Op 14 april 1766 werd Sancho de Justa benoemd tot aartsbisschop van Manilla. Hij zou het ambt ruim twee decennia vervullen, tot zijn dood op 15 december 1787. Omdat het nieuws uit de Filipijnse kolonie er in die tijd maanden over deed om Europa te bereiken, kon het gebeuren dat hij twee dagen na zijn dood door de paus benoemd werd tot aartsbisschop van Granada.[2]