Cees Kelk publiceerde in het interbellum in Het Getij en De Vrije Bladen. Hij was destijds tevens literatuurcriticus voor de Provinciale Overijsselsche en de Zwolsche Courant. Hij schreef onder meer een historische roman over Jan Steen (1932). Verder schreef hij toneelstukken en werkte hij als vertaler. Zijn bekendste roman is Judaspenningen en pauweveeren (1945). Kelk publiceerde een omvangrijk overzicht van de Nederlandse poëzie: De Nederlandse poëzie. Van haar oorsprong tot heden (1938). Na de oorlog werkte hij als letterkundig medewerker aan De Groene Amsterdammer.
Hij was getrouwd met de danseres Suzy van Hall, zuster van zijn jeugdvriend Frits van Hall. Zij verhuisden in 1935 naar het Zuid-Franse Cagnes-sur-Mer, waar ook Frits van Hall woonde. Onder meer doordat Suzy haar carrière als danseres niet wilde opgeven, scheidde het echtpaar in 1938.[1] In 1939 trouwde hij met hun au pairFanny de Jong, oudste dochter van de schilder Germ de Jong. Ook dit huwelijk liep spaak en Kelk hertrouwde in 1955 met Eka Thoden van Velzen (1915-1993), beeldend kunstenaar, lid van de familie Thoden van Velzen.[2]