Voor de abdij van Tongerlo werd tussen 1920 en 1937 een impressionant art deco ensemble gerealiseerd naar ontwerp van architect J. Ghobert (Joseph-Gérard Van Goolen voerde dit uit, samen met Charles Counhaye). Van Goolen maakte een buste van Charles Counhaye.[7]
Hij is van 1949 tot 1968 een regelmatige deelnemer aan de tentoonstellingen van de "Peintres et Sculpteurs brabançons et Artistes liégeois".[9]
In 1955 neemt hij deel aan het een tentoonstelling van het "Salon de l'abstraction"[10] te Parijs. Een van zijn werken wordt aangekocht door het Museum voor Moderne Kunst van Parijs.[11]
In 1956 is er een grote retrospectieve van zijn werken in zijn geboortestad Verviers.
Aanvankelijk schilderde Charles Counhaye in een fauvistische stijl met sterke zuivere kleuren, die enige gelijkenissen vertoonde met Matisse. Rond 1920 kwam hij onder invloed van de kubistische synthese en evolueerde zijn stijl naar een ruwe realistische schematisering van de werkelijkheid, waarin sombere kleuren overheersten in een clair-obscur voorstelling. Hierdoor wordt hij als één van de grootste Waalse expressionisten beschouwd.[13]
Collections de l'Institut archéologique du Luxembourg: gouache[14]
Bibliografie
Serge Goyens Heusch, IMPRESSIONISME FAUVISME IN BELGIE OVERZICHT VAN DE BELGISCHE SCHILDERKUNST TUSSEN 1880 EN 1920. Mercatorfonds(1988). ISBN 9061531802.
Paul Caso, Charles Counhaye, Brussel : Editions Meddens, voor het Ministerie van Onderwijs en Cultuur, collectie "Monographies de l'art belge", [1964]
Jacques Collard, Charles Counhaye : de eenzame man, Oostende: Erel, 1973
↑Charles Counhaye . IdRef, identifiants et référentiels pour l'enseignement supérieur et la recherche. Gearchiveerd op 1 juni 2023. Geraadpleegd op 4-1-2023.
↑Serge Goyens Heusch, IMPRESSIONISME FAUVISME IN BELGIE OVERZICHT VAN DE BELGISCHE SCHILDERKUNST TUSSEN 1880 EN 1920. Mercatorfonds(1988). ISBN 9061531802.
↑Bulletin Trimestriel de l'Institut Archéologique du Luxembourg, 2017 N° 1-2, Arlon, p 86..