In de loop van de 6e eeuw v.Chr. hadden de Perzen de Griekse koloniën in Ionië op de westkust van Klein-Azië veroverd. In het jaar 500 v.Chr. kwamen de koloniën in opstand en kregen steun van Athene en van de stad Eretria (op het eiland Euboia, nu Évia). SjahDarius I van Perzië onderdrukte de Ionische Opstand en wilde daarna Athene en Eretria straffen en bij die gelegenheid tevens Europees Griekenland veroveren. In 492 v.Chr. werd het Perzische gevaar afgewend, doordat de vloot in een storm bij de berg Athos werd vernietigd, waarna ook het Achaemenidische leger naar huis weerkeerde.
In 490 v.Chr. volgde de tweede aanval, nu alleen over zee. Eretria werd alsnog uit wraak verwoest. Daarna ontscheepten zich de Perzen in de vlakte van Marathon (nu Marathónas) op de oostkust van Attica, maar daar werden ze door hoplieten uit Athene en Plataeae, onder leiding van Athener Miltiades, op de vlucht gedreven in de Slag bij Marathon, op 42 km afstand van Athene.