Hij stierf op 10 april 1897 te Cannes, waar hij een kuur onderging. Hij werd opgevolgd door zijn minderjarige zoon Frederik Frans, namens wie Frederik Frans' broer Johan Albrecht tot 1901 het land bestuurde, zoals hij reeds sinds 1894 deed.
Rond de dood van Frederik Frans om 9 uur in de avond van 10 april 1897 is alleen met zekerheid bekend dat hij zwaargewond op de weg onder het terras van zijn hooggelegen villa werd gevonden en een half uur later stierf. De kranten schreven de volgende dag[2] van een "zelfgekozen dood". De volgende dag maakte de hofhouding bekend[3] dat Frederik Frans, die weer een van zijn levensbedreigende astma-aanvallen doorstond, zijn arts had weggestuurd. Vervolgens zou hij, in de woorden van de hofhouding, "duizelig op het terras zijn gaan lopen om lucht te krijgen, gewankeld hebben en over de balustrade zijn gevallen". De ernstig aan zijn ruggengraat verwonde vorst zou "na in de villa te zijn teruggebracht nog een half uur met zijn vrouw en kinderen hebben gesproken alvorens te sterven".
Het is mogelijk dat het hof een zelfgekozen dood van de wanhopige patiënt om religieuze en dynastieke redenen heeft ontkend. Een zelfdoding zou de huwelijkskansen van de talrijke Mecklenburgse prinsen en prinsessen hebben geschaad. Een mogelijk erfelijke astmatische aandoening, ook moeder Auguste van Reuß-Schleitz-Köstritz was aan een, voor het publiek verborgen gehouden, longkwaal[4] gestorven, mocht niet worden benadrukt. Er is ook een religieuze achtergrond. Een zelfgekozen dood zou in 1897 een christelijke begrafenis moeilijk, zo niet onmogelijk, hebben gemaakt.
Voorouders
Voorouders van Frederik Frans III van Mecklenburg-Schwerin