Immigranten uit Voor-Indië brachten nieuwe religies met zich mee, zoals het boeddhisme en hindoeïsme. Vanaf de tweede eeuw voor Christus tot de twaalfde eeuw erna werd de regio sterk beïnvloed door de verschillende Indiase dynastieën, zoals de Pallava-dynastie en de Gupta's. Verschillende grote hindoeistische en boeddhistische koninkrijken maakten in deze periode een bloeitijd door, maar verdwenen uiteindelijk weer, met name door de opkomst van de islam. Een van die rijken is het Javaanse koninkrijk Tarumanagara dat van 358 tot 669 bestond. Van hun koning Purnavarman stammen uit de 5e eeuw de eerste bekende inscripties gevonden in Indonesië. Hij maakte voetafdrukken van zichzelf en zijn olifant met de begeleidende tekst: "Dit zijn de voetstappen van koning Purnavarman, de dappere veroveraar van de hele wereld".
De politiek van de Indonesische archipel werd van de 7e tot de 11e eeuw gedomineerd door het boeddhistische koninkrijk Shrivijaya op Sumatra en door Shailendra (ca. 650-925 AD), een koninkrijk op Java. Onder de Shailendra-dynastie werd de Borobudur gebouwd, het grootste boeddhistische monument ter wereld.
Mataram
In ruwweg dezelfde periode bestond het koninkrijk Mataram, een Hindoerijk op Java. De hoofdstad werd door koning Mpu Sindok rond het jaar 929 verplaatst van Centraal-Java naar het oosten van het eiland, waarschijnlijk vanwege een uitbarsting van de Merapi. Aan het koninkrijk kwam een einde onder de regering van Dharmawangsa, door de toenemende militaire druk van Shrivijaya.
Koninkrijk Shrivijaya
Shrivijaya was een Maleis koninkrijk dat vooral opbloeide door de internationale handel. De schepen van dit rijk voeren helemaal naar Afrika. De staat was vooral afhankelijk van zijn sterke vloot die de handelsschepen beschermde. Waarschijnlijk omvatte het rijk op zijn hoogtepunt, rond het jaar 1000, de kusten van Sumatra, het Maleisisch schiereiland en wellicht westelijk Borneo. Chinese en Indiase bronnen melden geldelijke ondersteuning aan de bouw van tempels in deze landen door de heersers van Srivijaya.
Het rijk werd kort daarna echter getroffen door een vernietigende aanval vanuit het machtige koninkrijk Chola in Zuid-India, in 1025. Een inscriptie op een muur van een Indiase tempel in Tanjore verhaalt van een Indiase armada die de zeestraat doorvoer en de ene na de andere Srivijayaanse haven onderwierp, waaronder ook de hoofdstad. De exacte reden voor de aanval is niet duidelijk maar aannemelijk is dat de Indiase handelaren genoeg hadden van de zware belastingen die hun bij binnenreizen van het gebied opgelegd werden door het Srivijaya-rijk.
In 1080 onderwierp een oude rivaal van Shrivijaya, Melayu, het rijk en bracht het terug tot de status van vazal aan Melayu. In de 12e en 13e eeuw overheerste Melayu het rijk op politiek en economisch gebied. De ondergang van Melayu werd ingezet met een aanval door het Oost-Javaansekoninkrijk Singhasari in 1278.
Koninkrijk Majapahit
Ondanks een gebrek aan historisch bewijs wordt aangenomen dat het Koninkrijk Majapahit de dominantste van de pre-islamitische staten was. Het koninkrijk vond zijn oorsprong op Oost-Java en breidde zich onder de leiding van Gajah Mada (oude Indonesische spelling: Gadjah Mada), een ambitieuze minister-president en regent die regeerde van 1331 tot 1364, uit naar het zuidelijke deel van het Maleisische schiereiland, Borneo, Sumatra en Bali. Een paar jaar na zijn dood nam de vloot van Majapahit Palembang in, hiermee een eind makend aan het Srivijaya-koninkrijk.
Hoewel de heersers van Majapahit hun macht uitbreidden over de naburige eilanden en de daar aanwezige koninkrijken vernietigden, leek hun interesse vooral uit te gaan naar het beheersen van een groter deel van de commerciële handel binnen de archipel. In de tijd dat het Majapahit-rijk werd gesticht, kwamen ook de eerste moslim-handelaren en -proselieten het gebied binnen.
Na het hoogtepunt in de 14e eeuw, begon de macht van het Majapahit langzaam af te nemen, mede door een oorlog over de troonopvolging in 1401, die vier jaar duurde. Het rijk bleek niet in staat de groeiende macht van het sultanaat van Malakka in te dammen. Data die het einde van het Majapahit-rijk aangeven, variëren van 1478 tot 1520.
De islamitische periode
Verspreiding van de islam
De verspreiding van de islam in de regio begon in de 13e eeuw op Noord-Sumatra, hoewel moslimhandelaren de eilanden van de archipel in de eeuwen daarvoor al regelmatig bezochten. De verspreiding van het islamitisch geloof verliep langzaam. De eersten die overstapten op het nieuwe geloof waren handelaren en leden van de koninklijke families van grotere koninkrijken. Toch zette de groei door en aan het einde van de 16e eeuw was de islam de grootste religie op Java en Sumatra. Met name op Java mengde de islam zich met het aanwezige volksgeloof. Bali bleef hindoeïstisch, terwijl op de zuidelijke eilanden in de 16e en 17e eeuw, zowel christelijke als islamitische zendelingen actief waren, waardoor beide geloven sterk groeiden.
De nieuwe koning Sultan Agung van Mataram breidde het koninkrijk verder uit, zodat het heel Java en de omliggende eilanden besloeg. Diens zoon SusuhunanAmangkurat I van Mataram wilde een monopolie op de handel van de Nederlanders en liet zijn belangrijkste concurrenten vermoorden. Rond 1670 kwam het uit onvrede over zijn beleid tot een opstand. RadenTrunajaya van Soenda, een prins van Madura, wist met behulp van huurlingen Makasar het sultanaat in te nemen. Sultan Agung vluchtte samen met zijn zoon Susuhunan Amangkurat I naar het noorden. Kort daarop overleed hij. Met behulp van de Nederlanders wist diens zoon het rijk weer in te nemen. De Nederlanders waren gebaat bij rust in het gebied en een koning die bij hen in de schuld stond.
Kolonisatie
Portugal
Door verbeterde navigatiesystemen en bewapening waagden de Portugese schepen zich steeds verder van het thuisland. Zij waren de eerste Europeanen die in de regio arriveerden. In 1512 veroverde Portugal de stad Malakka. Zij streefde een monopoliepositie na wat betreft de handel in de belangrijkste kruiden. Dat deden zij door militaire veroveringen en allianties te vormen met lokale heersers. Daarnaast wilde de Rooms-Katholieke Kerk de lokale bevolking winnen voor het christelijk geloof. Vooral in de tweede helft van de 16e eeuw waren er veel Portugese missionarissen actief in het gebied. De Portugese invloed beperkte zich uiteindelijk tot de eilanden Solor, Flores en Timor, doordat zij het moesten afleggen tegen de Nederlanders die kort na hen arriveerden.
Op de betreffende eilanden is tot op de dag van vandaag een groot deel van de bevolking rooms-katholiek en veel van de eilandbewoners dragen een Portugese naam.
Op 20 maart 1602 verkreeg de Verenigde Oost-Indische Compagnie van de Staten-Generaal door een octrooi het monopolie op de specerijenhandel in de regio. In 1619 veroverde de VOC de stad Jayakarta (het huidige Jakarta) op West-Java en doopte de stad om tot Batavia. De Nederlanders raakten nauw betrokken bij verschillende binnenlandse conflicten en vochten actief mee in hun poging om een handelsmonopolie te verkrijgen, wat grotendeels lukte. Daarbij maakten zij gebruik van de heersers van verschillende kleine koninkrijken die in de plaats kwamen van het verwoeste Majapahit.
Het centrale bestuur in Oost-Indië kwam in handen van de Heren Zeventien, een wisselend college, dat enkele malen per jaar door de bewindhebbers uit hun midden werd verkozen en vervolgens enkele weken in vergadering bijeen zat. In de 17e eeuw brachten Nederlandse kolonisten delen van het huidige Indonesië onder één regering onder de naam 'Nederlands-Indië' (sinds 1816 de officiële naam).[1] Nadat de VOC de Portugezen had verdreven, werd de VOC de effectieve heerser van vele gebieden in Nederlands-Indië. Toen de VOC in 1798 bankroet ging, nam de Nederlandse overheid de schulden en de eigendommen in Indonesië over.
Nederland voerde tussen 1830 en 1834 het Cultuurstelsel in. Dit hield in dat de bevolking één vijfde van haar land in opdracht van de Nederlandse overheid moest verbouwen met exportproducten, bijvoorbeeld koffie, suiker, tabak of thee. Dit stelsel heeft bijgedragen tot armoede en hongersnood in Indonesië. De koffie-, suiker- en tabaksplantages besloegen grote gebieden die niet konden worden gebruikt voor voedselproductie. Daardoor ontstonden er tekorten. Aan het eind van de 19e eeuw kwam de zogenoemde ethische politiek in zwang. De leuze van deze ontwikkelingspolitiek was: 'irrigatie, emigratie, educatie'. Veel Javanen werden naar de buitengewesten verplaatst om de overbevolking op het eiland tegen te gaan, de rijstvelden werden beter geïrrigeerd om de landbouw efficiënter te maken en de voedseltekorten tegen te gaan. Ook werden er 'dessabanken' opgericht waar boeren goedkoop konden lenen. Over het geheel genomen was de ethische politiek geen succes; slechts enkele tienduizenden Javanen konden elders een bestaan opbouwen en het geld dat de boeren leenden werd vooral gebruikt om te consumeren in plaats van te investeren. De bedoelde stimulering van economische groei en remming van de bevolkingsgroei bleven uit. Door het loslaten van het Cultuurstelsel en verbeteringen in de rijstverbouw waren er na 1905 geen structurele voedseltekorten meer.
Vroege nationalistische groepen
In 1908 vormde de arts Soetomo met anderen de eerste nationalistische beweging, Budi Utomo. In 1912 volgde de eerste massale nationalistische beweging, Sarekat Islam. De Nederlanders reageerden na de Eerste Wereldoorlog met repressieve maatregelen. De nationalistische leiders kwamen uit een kleine groep jonge professionals en studenten, van wie sommigen hun opleiding in Nederland hadden genoten. Velen, inclusief de latere eerste Indonesische president, Soekarno (1901-1970), werden gevangengezet vanwege hun politieke activiteiten.
Tussen 1922 en 1930 richtte Ki Hadjar Dewantara, samen met anderen en ondanks tegenstand van de koloniale regering, veertig onafhankelijke scholen op, de Taman Siswa scholen, en op 28 oktober 1928 pleitte een conferentie van Indonesische jongeren voor "één land, één taal, één volk" voor Indonesië.
Daarnaast richtte de verbannen Nederlandse socialist Henk Sneevliet in 1914 een 'Indische Sociaal Democratische Associatie' op. Aanvankelijk een klein forum van Nederlandse socialisten, ontwikkelde de Associatie zich later tot Partai Komunis Indonesia (PKI), de Indonesische Communistische Partij. Voor zijn ondergang in 1965 was het de op twee na grootste communistische partij ter wereld.
De Duitse inval in Nederland in mei 1940 had Nederlands-Indië al afgesneden van het moederland. De Nederlandse kolonie riep in juli van dat jaar de staat van beleg uit en ging nauwer samenwerken met de Verenigde Staten en Groot-Brittannië in plaats van Japan. In de nacht van 10 op 11 januari1942 landden Japanse troepen in de buurt van Menado op Celebes. Ongeveer op hetzelfde moment vielen zij Tarakan aan, een eiland in het noordoosten van Borneo waar enkele olievelden geëxploiteerd werden.
In februari begonnen de Britse en Amerikaanse geallieerde troepen zich terug te trekken uit Java. Op 27 februari ging schout-bij-nachtKarel Doorman met enkele Nederlandse kruisers ten onder in de Slag in de Javazee. In de nacht van 28 februari op 1 maart 1942 gingen de Japanse troepen op vier plaatsen langs de Javaanse noordkust vrijwel ongestoord aan land. In Magelang werden zij geestdriftig toegejuicht door de inheemse bevolking, en in Atjeh kwam de bevolking zelfs al voor de komst van de Japanners in opstand tegen de koloniale autoriteiten. Op 8 maart gaven de Nederlandse strijdkrachten zich over. De Nederlanders die nog in het land verbleven werden geïnterneerd in 'jappenkampen'. Gedurende de bezetting ontwikkelde de nationalistische beweging zich verder. De Japanse bezetting maakte een einde aan de Nederlandse overheersing en was een belangrijke stimulans voor de Indonesische onafhankelijkheidsbeweging. Soekarno, de leider van de nationalistische beweging, werkte met de Japanners samen in de hoop dat Indonesië zijn onafhankelijkheid zou verkrijgen. Toch werd de Japanse bezetting ook door veel Indonesiërs als zwaar ervaren. Volgens een VN-rapport overleden er uiteindelijk vier miljoen mensen als gevolg van de Japanse bezetting.
Japan vormde in maart 1945 het Onderzoekscomité ter voorbereiding op de Indonesische onafhankelijkheid, met als doel dat het land zijn onafhankelijkheid zou verkrijgen. Het comité (BPUPKI) stelde een grondwet op die later zou worden overgenomen door de nieuw gevormde staat. Uiteindelijk zou Indonesië pas na Japans nederlaag onafhankelijk worden. Twee dagen na de Japanse nederlaag riep Soekarno de onafhankelijkheid uit.
Het Voorbereidend Comité voor de Indonesische Onafhankelijkheid (PPKI) riep een dag na de onafhankelijkheid Soekarno uit tot president van de nieuwe staat en Mohammed Hatta tot vicepresident. Na de landing van Britse troepen eind september 1945 ontstond er een revolutionaire explosie van geweld die zich met name richtte tegen Nederlanders en Indische Nederlanders, de zogenaamde Bersiap-periode. Zij waren in de eerste periode na hun bevrijding alleen hun leven veilig wanneer zij in de kampen bleven, onder bescherming van de Britse of zelfs Japanse troepen. Hordes jongeren gewapend met primitieve wapens maakten jacht op elke blanke die zich buiten het kamp begaven. Nederlandse troepen namen snel de oude hoofdstad Java weer in waardoor het tijdelijke Indonesische parlement, het Centraal Indonesisch Nationaal Comité (KNIP) zich terugtrok op Yogyakarta. Dit werd het centrum van de nationalistische beweging. Onderhandelingen tussen het Nederlandse gezag en de nationalisten leidde tot twee wapenstilstanden, maar meningsverschillen over de naleving daarvan en provocaties van beide zijden zorgde ervoor dat het geweld iedere keer weer de kop opstak. Tot tweemaal toe greep Nederland naar de wapens om impasses in het overleg te doorbreken, de zogeheten politionele acties, echter zonder resultaat. Na vier jaar had het Nederlandse leger tezamen met het KNIL bijna geheel Indonesië onder zijn gezag gebracht, maar de guerrillaoorlogsvoering van de tegenstander zorgde ervoor dat het onrustig bleef.
De Veiligheidsraad kwam begin 1949 tussenbeide met een oproep tot hernieuwd overleg. Nederland kwam tot de slotsom dat geleidelijke dekolonisatie geen perspectief bood en besloot tot een onmiddellijk vertrek. Vanaf augustus 1949 vonden er tussen de Nederlandse regering en de Republiek slotonderhandelingen plaats die uitmonden in de overdracht van de soevereiniteit op 27 december 1949. Naar schatting hadden 150.000 Indonesiërs en 6000 Nederlanders in de onafhankelijkheidsstrijd het leven verloren. Een geplande unie tussen De Verenigde Staten van Indonesië en Nederland, de Nederlands-Indonesische Unie, kwam niet van de grond.
Soekarno werd president van de nieuwe Republiek. De staatsvorm werd zodanig opgezet dat er veel macht kwam te liggen bij zestien deelstaten. Dit had Nederland afgedwongen om suprematie van Java over de buitengewesten te voorkomen. President Soekarno was hiermee met tegenzin akkoord gegaan. Op 17 augustus1945 riep hij de eenheidsstaat Republiek Indonesië uit. Tegen de afspraken in voerde hij vervolgens het jaar erop een centrale regering in, waarna alle belangrijke beslissingen vanuit Jakarta genomen werden. De bevolkingsoverschotten van het hoofdeiland vonden een weg door migratie naar Sumatra, Celebes en de kleinere eilandgroepen.
Geleide democratie
Nadat de Japanse bezetting en de oorlog tegen de Nederlanders voorbij was begonnen interne problemen de kop op te steken. Die problemen draaiden om verschillen in regionale gebruiken, de invloed van christendom en marxisme en de vrees voor Javaanse politieke dominantie. Door de gebeurtenissen in de jaren daarvoor had Indonesië te maken met veel armoede, een laagopgeleide bevolking en een economie die maar moeilijk op gang kwam. Verder waren er verschillende interne conflicten, zoals opstanden op Sulawesi en Sumatra die tot 1961 duurden en de Republiek der Zuid-Molukken die door AmboneseKNIL-militairen werd uitgeroepen.
De grondwet van 1950 legde veel macht bij het parlement en besteedde veel aandacht aan de mensenrechten, daarbij sterk leunend op de Universele verklaring van de rechten van de mens die in 1948 door de Verenigde Naties was aangenomen. De Indonesische politiek was zeer instabiel. Tussen 1945 en 1958 wisselden 17 kabinetten elkaar af. De eerste parlementaire verkiezingen werden in 1955 gehouden. Deze verliepen goed voor de Indonesische Nationalistische Partij van Soekarno en voor de Communistische Partij van Indonesië (PKI), maar geen enkele partij wist meer dan een kwart van de zetels binnen te halen.
Soekarno had het vaak over nasakom, het verenigen van nationalisme, godsdienst en communisme als basis voor zijn beleid, maar in de praktijk bleek dit onmogelijk, onder meer door het gewapende verzet van de moslimbevolking in de jaren vijftig, met opstanden in onder andere West-Java en Zuid-Sulawesi, die door het leger werden neergeslagen.[3]
Rond 1956 begon Soekarno openlijk het systeem van parlementaire democratie te bekritiseren. Volgens hem ging het in tegen de natuurlijke mentaliteit van het Indonesische volk omdat die juist op harmonie gericht was. Hij stuurde in 1959 het parlement naar huis en voerde een systeem van zogenoemde geleide democratie in. De oppositie werd monddood gemaakt en vroegere medestanders als Soetan Sjahrir werden gearresteerd. Het parlement werd een orgaan zonder veel macht. Soekarno vertegenwoordigde voortaan de wil van het volk. Hij werd gesteund door het leger die de regionale opstanden en de opkomst van de communistische partij als grootste bedreiging zag.
In 1958 werden de bedrijven die eigendom waren van Nederlanders onder Indonesisch beheer gesteld. In enkele maanden vertrokken door de omstandigheden gedwongen 35.000 Nederlanders terug naar Europa. In 1962 moest Nederland onder druk van de VN en de VS Nederlands-Nieuw-Guinea aan Indonesië overdragen. Het eiland werd spoedig een vestigingsplaats voor Indonesiërs van elders, vooral Javanen.
De achteruithollende economie vroeg om een nieuwe externe vijand. Die werd 1963 gevonden toen de Maleisische federatie werd opgericht. Soekarno kondigde de vernietiging van de nieuwe staat aan en trad uit de Verenigde Naties.
Nieuwe Orde; economische opbloei
In de nacht van 30 september 1965 vond er een coup plaats door de Communistische Partij van Indonesië. De coupplegers ontvoerden de legertop en brachten zes generaals om het leven. De actie mislukte doordat generaal-majoor Soeharto ingreep. Het leger pakte de communisten vervolgens keihard aan. Binnen een half jaar verloren meer dan een half miljoen partijaanhangers het leven. Internationaal was er weinig kritiek. De Verenigde Staten waren blij dat er hard werd opgetreden tegen de communisten. Zij waren intussen actief in Vietnam en hadden geen behoefte aan een tweede strijdtoneel. Op 11 maart 1966 omsingelden troepen het gebouw waar Soekarno op dat moment vergaderde met zijn kabinet en dwongen hem een verklaring te ondertekenen waarmee hij de macht overdroeg aan Soeharto. De staatsgreep ging de geschiedenisboeken in als de Kudeta (van het Franse "coup d'état").
Soeharto voerde een hard, autoritair beleid (Orde Baru of Orba = Nieuwe Orde), dat echter wel tot stabilisatie en verregaand herstel van de onder Soekarno verloederde economie leidde. Het nu doorgevoerde beleid was met name gericht op liberalisering en het fabriceren van eigen producten. De inflatie, die in 1966 nog gigantisch hoog was, werd in slechts enkele jaren teruggebracht tot 10% in 1969, om daarna decennialang op een laag niveau te blijven. Voor de periode 1969-1974 werd een eerste vijfjarenplan opgesteld, waarbij een sterk beroep gedaan op de Inter-Governmental Group on Indonesia (IGGI). De landbouw werd sterk gestimuleerd; Soeharto stelde hiervoor dertig procent van de staatsbegroting ter beschikking, terwijl dit onder Soekarno slechts tien procent was geweest. De boeren kregen nu veel meer middelen om efficiënt te produceren. Onder meer de rijstproductie verbeterde sterk, zodat Indonesië nauwelijks nog rijst hoefde te importeren. Indonesië begon zich te richten op het exporteren van olie, wat vooral na de oliecrisis van 1973 zeer winstgevend bleek. Tijdens het tweede vijfjarenplan (1974-1979) kwam er tevens meer aandacht voor de voorzieningen op het platteland, met name onderwijs en gezondheidszorg. In 1980 leefde dertig procent van de Indonesische bevolking onder de armoedegrens, terwijl dit in 1967 nog zestig procent was geweest. Van het einde van de jaren zestig tot in de jaren negentig kende Indonesië een economische groei van acht tot tien procent per jaar. Daarmee was het na Singapore de snelst groeiende economie van Zuidoost-Azië.[4]
De – reeds bestaande – corruptie nam echter sterk toe, waarbij ook Soeharto, diens vrouw en enkele van hun kinderen hoge functies toebedeeld kregen. Ze groeiden daardoor uit tot de rijkste en machtigste familie van het land. De ontevredenheid over de corruptie, die al snel een beperking vormde voor verdere economische groei, leidde uiteindelijk samen met de economische crisis in 1998 (Krisis Moneter / Krisis Finansial/ Krismon) tot grote demonstraties in 1998, waardoor Soeharto gedwongen moest aftreden. Deze omwenteling wordt de reformasi genoemd.
Oost-Timor
Na de Anjerrevolutie in Portugal wilde de nieuwe Portugese regering zo snel mogelijk van al haar koloniën af. Oost-Timor kreeg daarom in 1975 zijn onafhankelijkheid. De eerste vrije verkiezingen werden gewonnen door Fretilin, een linkse partij, en de UDT, een partij die voortkwam uit de lokale elite. Indonesië beschouwde Fretilin als communistisch en was bang dat een onafhankelijk Oost-Timor zou dienen als voorbeeld en inspiratie voor andere regionale bewegingen in de archipel die streefden naar zelfstandigheid. Negen dagen na de onafhankelijkheid viel Indonesië Oost-Timor binnen en annexeerde het land met zijn zeshonderdduizend bewoners. Hierbij kreeg Indonesië de steun van de Verenigde Staten, Australië en het Verenigd Koninkrijk. Na de annexatie werd Oost-Timor door het leger deels gebruikt als militair oefenterrein.
Na de val van Soeharto werd er op Oost-Timor een referendum gehouden over de onafhankelijkheid van het land. 99 procent van de bevolking nam deel en meer dan driekwart stemde voor onafhankelijkheid. In reactie daarop begonnen elementen van het Indonesische leger en door het leger gesteunde milities met lukrake aanvallen op de Oost-Timorezen. In korte tijd verloren tweeduizend mensen het leven en sloeg twee derde van de bevolking op de vlucht. Onder grote internationale druk hief het Indonesische parlement in oktober 1999 het decreet op aangaande de annexatie van Oost-Timor. Een VN-vredesmissie (UNTAET) landde op het eiland, nam het bestuur over en bracht stabiliteit. In mei 2002 verklaarde Oost-Timor zich onafhankelijk.
Indonesië na de val van Soeharto
Soeharto werd opgevolgd door Habibie. Zijn belangrijkste taak was om het vertrouwen van de financiële markten in Indonesië te herstellen. Daarin slaagde hij deels. Verder liet hij verschillende politieke gevangenen vrij en versoepelde de regels rondom persvrijheid en vrijheid van vergadering. Na de verkiezingen van 1999 trad de blinde Abdurrahman Wahid aan als nieuwe president. Megawati Sukarnoputri, dochter van de eerste president van Indonesië, was zijn vicepresident. Zijn kabinet streefde – met vallen en opstaan – naar verdere democratisering en economische groei. In verschillende delen van de archipel, waaronder Atjeh en de Molukken speelden regionale conflicten op.
Onder de bevolking was nog steeds veel onvrede. In januari 2001 maakte Wahid vanwege straatprotesten en beschuldigingen van corruptie plaats voor Megawati Soekarnoputri. Zij verloor in 2004 de verkiezingen van Susilo Bambang Yudhoyono, die in 2009 voor een tweede termijn werd gekozen.
Indonesië werd eind 2004 hard getroffen door een tsunami die in de hele regio voor meer dan een kwart miljoen doden zorgde. Vooral op Sumatra was de schade groot. Ruim honderdduizend mensen verloren het leven en meer dan een half miljoen raakten dakloos.
De multireligieuze Indonesische samenleving werd in 2002 (202 doden) en 2005 (23 doden) opgeschrikt door twee grote bomaanslagen op Bali en meerdere bomaanslagen in Jakarta. De aanslagen werden opgeëist door Al Qaida. Hoewel de meeste daders opgepakt werden droegen de aanslagen bij aan de spanningen tussen de verschillende geloofsgroepen. Die spanning was op Atjeh ook merkbaar waar in 2005 na 30 jaar een einde kwam aan een gewapend conflict. Atjeh mocht als enige provincie in Indonesië de strenge islamitische Sharia-wetgeving invoeren.
Na de val van Soeharto nam de macht van de radicale islam toe. Niet alleen op Atjeh werd de wetgeving strenger, maar door het hele land. Zo werd de verkoop van alcohol beperkt[5], verdwenen travestieten en transseksuelen steeds meer uit het straatbeeld[6] en werd kritiek of belediging van de islam steeds minder getolereerd. Zo kreeg de gouverneur van Jakarta op JavaAhok een gevangenisstraf van twee jaar opgelegd nadat hij zijdelings een vers uit de Koran had aangehaald. Tegenstanders verdraaiden zijn uitspraak, massale protesten van moslims volgden en een veroordeling.[7]
Om het bestuur dichter bij de inheemse bevolking van Papoea te brengen werd deze provincie onder Widodo opgedeeld in kleinere provincies.
H.W. van den Doel, 2000, Afscheid van Indië. De val van het Nederlandse imperium in Azië, Prometheus Amsterdam (2e en 3e herziene druk: 2001), ISBN 90-446-0044-3 geb, ISBN 90-446-0043-5 pbk
J.J.P. de Jong, 1998, De waaier van het fortuin. Van handelscompagnie tot koloniaal imperium. De Nederlanders in Azië en de *Indonesische Archipel 1595-1950. SDU Uitgevers, Den Haag, ISBN 9012086434
Jong, J.J.P. de, "Diplomatie of strijd. Het Nederlandse beleid tegenover de Indonesische revolutie 1945-1947". Amsterdam 1988, ISBN 90-6009-838-2
Jong, J.J.P. de, "Avondschot. Hoe Nederland zich terugtrok uit zijn Aziatisch imperium". Amsterdam 2011, ISBN 978-94-6105-270-4
(red.) Leo Dalhuisen, Mariette van Selm, Frans Steegh, 2006, Geschiedenis van Indonesië, Walburg Pers, ISBN 90-5730-443-0
(red.) Els Bogaerts, Remco Raben, 2007, Van Indië tot Indonesië, de herschikking van de Indonesische samenleving, NIOD, Uitgeverij Boom, ISBN 9085064260
Poeze, Harry A. (2007). Verguisd en vergeten; Tan Malaka, de linkse beweging en de Indonesische Revolutie, 1945-1949. 'KITLV, 3 delen, 2200 blz, ISBN 978-90-6718-258-4.
Schulte Nordholt, Henk, 2008, Indonesië na Soeharto; reformasi en restauratie, 1995-2007, Bert Bakker, ISBN 978-903-513-135-4
Tessere del tifoso del Cagliari Calcio e dell'ACF Fiorentina La tessera del tifoso è un lasciapassare adottato dalle squadre di calcio italiane[1] dopo l'emanazione, il 14 agosto 2009, di una direttiva del Ministero dell'interno del governo Berlusconi IV, Roberto Maroni,[2] in cui si prevedevano verifiche della Questura al fine di identificare i tifosi di una squadra calcistica o della Nazionale di calcio dell'Italia. Dal 2017 è necessaria unicamente per accedere alle manife...
Dam in Ladakh IndiaChutak Hydroelectric PlantThe Indian Prime Minister, Narendra Modi dedicating the 44MW Chutak hydropower station to the Nation by unveiling the plaque, at Kargil, in Jammu and Kashmir on August 12, 2014.Official nameChutak Hydroelectric PlantLocationLadakh IndiaCoordinates34°27′32.77″N 76°04′28.72″E / 34.4591028°N 76.0746444°E / 34.4591028; 76.0746444Opening date2014Dam and spillwaysImpoundsSuru RiverHeight15 m (49 ft)Lengt...
The Chinese University of Hong Kong香港中文大學Emblem CUHKMoto博文約禮 (Classical Chinese)Moto dalam bahasa InggrisThrough learning and temperance to virtueJenisNegeriDidirikan17 Oktober 1963KetuaLeung Nai-pang, NormanKanselirLeung Chun-yingWakil KanselirJoseph SungProvosBenjamin WahPro-Vice-ChancellorsBenjamin WahChing Pak-chungMichael HuiHau Kit-tai Fok Tai-faiFanny M.C. CheungJumlah mahasiswa29.767 (per Desember 2013)[1]Sarjana15.901[1]Magister13.866[1 ...
Cet article est une ébauche concernant une localité lettonne. Vous pouvez partager vos connaissances en l’améliorant (comment ?) selon les recommandations des projets correspondants. Grobiņa Grobin (de) Héraldique Mairie de Grobiņa Administration Pays Lettonie Maire Jānis Neimanis Code postal LV-3430 Démographie Population 3 977 hab.[1] (2016) Densité 777 hab./km2 Géographie Coordonnées 56° 32′ 00″ nord, 21° 11′ 00″ est ...
هذه المقالة تحتاج للمزيد من الوصلات للمقالات الأخرى للمساعدة في ترابط مقالات الموسوعة. فضلًا ساعد في تحسين هذه المقالة بإضافة وصلات إلى المقالات المتعلقة بها الموجودة في النص الحالي. (أبريل 2016) سيدوفوفير الاسم النظامي ({[(S)-1-(4-amino-2-oxo-1,2-dihydropyrimidin-1-yl)-3-hydroxypropan-2-yl]oxy}methyl)phosphonic acid ا
County in Kentucky, United States County in KentuckyBallard CountyCountyBallard County Courthouse in WickliffeLocation within the U.S. state of KentuckyKentucky's location within the U.S.Coordinates: 37°04′N 89°00′W / 37.06°N 89°W / 37.06; -89Country United StatesState KentuckyFounded1842Named forBland BallardSeatWickliffeLargest cityLaCenterArea • Total274 sq mi (710 km2) • Land247 sq mi (640 km2)...
Artikel ini perlu diwikifikasi agar memenuhi standar kualitas Wikipedia. Anda dapat memberikan bantuan berupa penambahan pranala dalam, atau dengan merapikan tata letak dari artikel ini. Untuk keterangan lebih lanjut, klik [tampil] di bagian kanan. Mengganti markah HTML dengan markah wiki bila dimungkinkan. Tambahkan pranala wiki. Bila dirasa perlu, buatlah pautan ke artikel wiki lainnya dengan cara menambahkan [[ dan ]] pada kata yang bersangkutan (lihat WP:LINK untuk keterangan lebih lanjut...
Ikegami Tsushinki Co., Ltd.JenisSwastaDidirikan10 September 1946KantorpusatŌta, Tokyo JepangProdukSistem Kamera TV, Pemantau warna siaran, sistem pemrosesan dan produksi video siaran, mobil siaran lapangan, sistem TV kamera pengawas, sistem kamera medis, sistem dan perlengkapan inspeksi visual.PemilikToshiba Corp. (20%)Karyawan1.097 *Hingga bulan Maret 2007Situs webwww.ikegami.co.jp Ikegami Tsushinki Co., Ltd. (池上通信機株式会社code: ja is deprecated , Ikegami Tsūshinki Kabushiki-...
Building in Cascais, Lisbon District, Portugal Fort of Nossa Senhora da GuiaForte de Nossa Senhora da GuiaLisbon,Near Cascais in PortugalCoordinates38°41′43″N 9°27′9″W / 38.69528°N 9.45250°W / 38.69528; -9.45250TypeFortSite informationOwnerGovernmentOperatorUniversity of LisbonOpen tothe publicNoSite historyBuilt1646MaterialsMasonry The Fort of Nossa Senhora da Guia is located in Cascais, Lisbon District in Portugal. It was built during the P...
Gerhard Exner (* 6. Oktober 1941 in Stuhm, Westpreußen; † 6. Juni 2009 in Hamburg) war ein deutscher Chirurg. Inhaltsverzeichnis 1 Leben 2 Familie 3 Werke 4 Ehrungen 5 Siehe auch 6 Weblinks 7 Einzelnachweise Leben Grabstätte auf dem Friedhof Bergedorf Ab dem Sommersemester 1962 studierte Exner Medizin an der Philipps-Universität Marburg und der Johannes Gutenberg-Universität Mainz. In Mainz bestand er im Januar 1968 das Staatsexamen. Nach der zweijährigen Medizinalassistentenzeit wurde...
Fictional character BiancaOthello characterDoris Dowling as Bianca in Orson Welles' 1952 film, OthelloCreated byWilliam ShakespearePortrayed byDoris Dowling (film, 1952)Betsy Blair (TV, 1955)Sheila Reid, (film, 1965)Wendy Morgan (TV, 1981)Indra Ové (film, 1995)Bipasha Basu (Omkara, a 2006 Bollywood adaptation)Scarlett Brookes (RSC 2015)In-universe informationSignificant otherMichael Cassio (lover) Bianca is a fictional character in William Shakespeare's Othello (c. 1601–1604). She is ...
Private education institute in Toronto, Canada For other uses, see RCC (disambiguation). This article has multiple issues. Please help improve it or discuss these issues on the talk page. (Learn how and when to remove these template messages) A major contributor to this article appears to have a close connection with its subject. It may require cleanup to comply with Wikipedia's content policies, particularly neutral point of view. Please discuss further on the talk page. (January 2014) (Lear...
LighthouseEsopus Meadows Light LocationWest side of Hudson River, Esopus, New YorkCoordinates41°52′6.2″N 73°56′29.8″W / 41.868389°N 73.941611°W / 41.868389; -73.941611TowerConstructed1839FoundationGranite pier on pilesConstructionWoodAutomated1965Height17 m (56 ft) ShapeOctagonal on square houseMarkingsWhite house with red mansard roofHeritageNational Register of Historic Places listed place Fog signalBell (Removed)LightFirst lit1872...
اعزيب بن الخنشر تقسيم إداري البلد المغرب الجهة مراكش آسفي الإقليم قلعة السراغنة الدائرة قلعة السراغنة الجماعة القروية أولاد زراد المشيخة أولاد زراد السكان التعداد السكاني 52 نسمة (إحصاء 2004) • عدد الأسر 11 معلومات أخرى التوقيت ت ع م±00:00 (توقيت قياسي)[1]، وت ع م+01:0...
Painting by Titian Cain and AbelYearc. 1543–1545 (c. 1543–1545)Dimensions298 cm × 282 cm (117 in × 111 in)LocationSanta Maria della Salute, Venice Cain and Abel (Italian: Caino e Abele) is an oil painting by the Venetian painter Titian. It was made in about 1543–1545 for the church of Santo Spirito, but is now in the basilica of Santa Maria della Salute. Subject Further information: Cain and AbelThe scene in question is the fi...
Berikut ini adalah daftar Presiden Kazakhstan. Presiden KazakhstanLambang KazakhstanPetahanaKassym-Jomart Tokayevsejak 20 Maret 2019KediamanAk Orda Presidential PalaceDibentuk1991Pejabat pertamaNursultan Nazarbayev Presiden Kazakhstan No Nama Gambar Mulai menjabat Akhir jabatan Partai Keterangan 1 Nursultan Nazarbayev(1940-) 16 Desember 1991 20 Maret 2019 Nur-Otan Presiden Pertama Kazakhstan Sejak 1991.Mengundurkan diri, masa jabatan seharusnya hingga tahun 2020. Namanya diabadikan sebag...
Grasse station in 2007.Grasse station (French: Gare de Grasse) is a railway station serving Grasse, Alpes-Maritimes department, southeastern France. It is the terminus of the Cannes-la-Bocca to Grasse Railway Line [fr] from Cannes. The station opened in 1871, and was closed after 1938 until it was rebuilt and reopened in 2005. From 1909 until 1938, the station was connected to Grasse's town centre by the Grasse Funicular. Proposals to rebuild a funicular have been ongoing since 2...
Species of eagle This article is about the harpy eagle of the Americas. For the harpy eagle of New Guinea, see Papuan eagle. Harpy eagleTemporal range: Holocene - Recent[1] At the Parque das Aves in the Foz do Iguaçu, Brazil Conservation status Vulnerable (IUCN 3.1)[2] CITES Appendix I (CITES)[3] Scientific classification Domain: Eukaryota Kingdom: Animalia Phylum: Chordata Class: Aves Order: Accipitriformes Family: Accipitridae Subfamily: Harpiinae Genus: H...
Ultra-Romanticism (Portuguese: Ultrarromantismo) was a Portuguese and Brazilian literary movement that took place during the second half of the 19th. Aesthetically similar to (but not exactly the same as) the German- and British-originated Dark Romanticism, it was typified by a tendency to exaggerate the norms and ideals of Romanticism, namely the value of subjectivity, individualism, amorous idealism, nature and the medieval world. The Ultra-Romantics generated literary works of highly conte...