Gramsbergen (Nedersaksisch: Grambargn (uitspraak: Grambarn), of Gramsbarge) is een Nederlands stadje en voormalige gemeente in de gemeente Hardenberg (Overijssel).
Geschiedenis
Gramsbergen wordt sinds prehistorische tijden bewoond en in het Cultuur Historisch Informatie Centrum Vechtdal worden gebruiksvoorwerpen tentoongesteld waarvan sommigen dateren van 8000 v.Chr.. In 1339 is er sprake van de bouw van een kasteel, het Huis van Gramsbergen, door de heer van Borculo-Gramsbergen. Het kasteel werd in 1822 afgebroken. In 1593, tijdens de Tachtigjarige Oorlog, werd Gramsbergen bezet door de Spaanse krijgsheer Francisco Verdugo met als doel het Kasteel van Coevorden te belegeren. In april 1594 werd Coevorden door prins Maurits ontzet.
Gramsbergen kreeg in 1442stadsrechten. In de tijd van het Hanzeverbond, tot ca. 1500, waren er in Overijssel een aantal belangrijke Hanzesteden als Kampen, Zwolle en Deventer. Deze zogeheten Gemeene of Principaalsteden zochten contact met kleinere steden en dorpen in hun achterland. In Overijssel was een groot aantal van deze Bijsteden aan een van de grote IJsselsteden gelieerd. Zo was Gramsbergen, met onder andere Hasselt, Ommen, Oldenzaal en Enschede verbonden met de destijds belangrijke handelsstad Deventer. Men had waarschijnlijk weinig meer dan landbouwproducten te bieden. De geringe betrokkenheid van Gramsbergen bij de Hanze was uitsluitend te danken aan de ligging aan een toen belangrijke vaarverbinding via de Vecht.
Op 13 februari1795 werd er een meiboom geplant op het huidige Meiboomsplein. Dit om de komst van de Fransen te vieren. Vandaag de dag draagt het plein nog steeds dezelfde naam, maar is er geen meiboom meer te vinden. Er bestaan echter wel plannen om hier een dergelijke boom te planten. In 2001 is op het Meiboomsplein een symboliserende meiboom geplaatst, een mast met versierselen en symbolieken. Op het Meiboomsplein was oorspronkelijk een dobbe.[2]