Michael Schumacher begon vanaf Pole-position, voor Jacques Villeneuve en de verrassend snelle Damon Hill.
Tijdens de start ging Damon Hill zijn voormalige teamgenoot Villeneuve voorbij, terwijl ook Eddie Irvine de Canadees sneller af was. De sensatie werd nog groter toen Hill in de elfde ronde ook Michael Schumacher passeerde en aan de leiding ging.
Ferrari had te kampen met bandenproblemen, waardoor Irvine al vroeg nieuwe banden moest halen en Michael Schumacher eveneens meer terrein verloor.
Ook Williams had het niet makkelijk, hoewel Frentzen een goede strategie had en een goed tempo kon rijden, tot hij moest opgeven door een gebroken tankventiel.
Damon Hill had op de Bridgestones weinig last van overmatige slijtage en hij begon een grote voorsprong uit te bouwen tot meer dan een halve minuut op achtervolger Villeneuve.
Met nog 3 ronden te gaan begon de wagen van Hill te haperen door een hydraulisch probleem, zijn versnellingsbak bleef steken in de derde versnelling en een aantal keren viel zijn motor even uit.
Zo kon Villeneuve hem passeren in de laatste ronde, waarmee team Arrows diens eerste overwinning door de neus geboord zag worden.