Met een grote orde wordt in de faleristiek, de (hulp)wetenschap die de ridderorden bestudeert, een vooraanstaande orde aangeduid met een enkele graad. Er zijn ook minder belangrijke orden met een enkele graad bekend maar een "grote orde" is een orde met kostbare versierselen en een ledenlijst waarop vooral staatshoofden en de groten der aarde voorkomen.
Het Koninkrijk Holland heeft een grote Orde gesticht. In 1806 stelde Lodewijk Napoleon in een wet de Orde van de Unie in. De orde werd al snel hervormd en heeft nooit als "grote orde" gefunctioneerd. Nederland en Belgiƫ kennen geen van beide een grote orde.
In het verleden hebben de grote orden vaak als hoforde gefunctioneerd. Het ging niet om verdienste maar om afkomst en de gunst van de vorst. Vaak waren aan de orde prachtige ordekleding en plechtigheden verbonden. In het Verenigd Koninkrijk is dat ook nu nog zo. De grote orden beschikken meestal over een keten die op de ordekleding of bij plechtige gelegenheden wordt gedragen.
De grote orden speelden een belangrijke rol aan de hoven van het absolutistische tijdperk. De Franse revolutie maakte een eind aan het tijdperk van de absolute vorsten en het protocol waarin door het dragen van een grote orde de gunst van de vorst tot uitdrukking kon worden gebracht. In de 19e eeuw gingen de democratisering van maatschappij en ordewezen hand in hand. Er kwamen diverse graden en de orden waren niet langer het privilege van de adel.
Sommige van deze orden leven voort als huisorde van een voorheen regerende familie.
Een alternatief voor het instellen van een grote orde was het instellen van een Bijzondere Klasse als hoogste en voor staatshoofden gereserveerde graad in een ridderorde.