Hangen met honden is een oud gebruik om Joden te straffen. Men hing een ter dood veroordeelde Jood omgekeerd aan de galg met naast hem twee honden. De dood voltrok zich op deze manier niet door verwurging, want als het slachtoffer zich alsnog tot het christendom bekeerde, werd hij van de galg losgemaakt en, na een snelle doop en andere religieuze formaliteiten, onthoofd.
In het Europeserechtssysteem golden de Joden eeuwenlang als vreemdelingen. Zij werden achtergesteld en zwaarder gestraft dan christenen. De "Joodse executie" (Duits: Judenstrafe) kwam vanaf de 13e eeuw voor in Duitsland. Andrea Gattaro vermeldde in zijn dagboek tijdens een bezoek aan Bazel de details van een door hem bijgewoonde Joodse executie.[1] In de 17e eeuw kwam een einde aan deze, ook toen al archaïsche, vorm van terechtstellen.
Literatuur
Johann Stumpf, Schwytzer Chronika, 1554
Johann Stumpf, Gemeiner loblicher Eydgnoschafft Stetten, Landen und Voelckeren Chronick wirdiger thaaten Beschreybung, 1586
Rudolf Glanz, The "Jewish Execution" in Medieval Germany, Indiana University Press, 1943.
Wolfgang Schild, Die Geschichte der Gerichtsbarkeit, Nikol Verlagsgesellschaft, Hamburg, 1997, ISBN 3-930656-74-4.