Een Haworthprojectie heeft de volgende karakteristieke eigenschappen:
Er zijn koolstofatomen aan de projectie verbonden; het is het impliciete atoomtype. In het rechter voorbeeld zijn de genummerde atomen (1 t/m 6) allemaal koolstofatomen. Koolstof 1 wordt de anomere koolstof genoemd.
Er zijn waterstofatomen op de koolstofatomen verbonden. In het voorbeeld hebben atoom 1 t/m 6 waterstofatomen die niet getekend zijn.
Een dikkere lijn wordt gebruikt om de ruimtelijke vorm weer te geven; deze staat dichter bij de waarnemer. In het rechter voorbeeld staan atoom 2 en 3 (en hun daarbij horende OH-groepen) het dichtst bij de waarnemer; atoom 1 en 4 verder van de waarnemer en de resterende atomen (5, enz.) het verste weg.