SA-Sturm 3/92 18 oktober 1931[1] - december 1931[2] Nachrichtenzuges/ SA-Sturmbann II/92 Februari 1932 - April 1933[1] SA-Sturm 12/98[1] Reiter Rgt Münster/3. Kav. Div[1] 14 oktober 1933 - 8 november 1933 6e Genie Bataljon[3][1]
Heinz Lammerding werd op 27 augustus 1905 als een zoon van een architect in Dortmund geboren. Hij genoot een hoge opleiding; studeerde van 1923 tot 1928 civiele techniek en behaalde zijn ingenieursdiploma, waarna hij tot 1933 in de privé-industrie werkte.[3] Hij was tot 1933 hoofd van de afdeling planologie in Dortmund.[4]
Lammerding werd lid van de NSDAP en de Sturmabteilung (18 oktober 1931[4]). In 1934 werd hij leider van de mineurschool van de SA. Op 16 april 1934 trouwde Lammerding met Cäcillie Schulte.[1] Het echtpaar kreeg twee kinderen (1 dochter en 1 zoon).[7] Op 1 april 1935 werd hij lid van de SS, en al op 1 mei 1935 bevorderd tot SS-Obersturmführer. Vanaf november 1940 was Lammerding 1ste Generalstabsoffizier in de SS-Division Totenkopf. Na een korte inzet in de staf van een Panzer-Korps, werd hij stafchef van SS-ObergruppenführerErich von dem Bach-Zelewski, de commandant van de „bendebestrijding”.
Aan het oostfront gaf Lammerding het bevel tot de vernietiging van talrijke dorpen en steden in de Sovjet-Unie als represaille. Eind 1943 kreeg hij het commando over een Kampfgruppe van het 2. SS-Panzer-Division Das Reich ter bestrijding van partizanen. Op 25 januari 1944 kreeg hij het algehele commando over de divisie. Volgens de schrijver Max Hastings waren zijn militaire vaardigheden onvoldoende en was zijn benoeming als divisiecommandant meer te danken aan zijn nauwe persoonlijke banden met Heinrich Himmler. Op 25 juli 1944 raakte Lammerding tijdens het inspecteren van het SS-Panzerregiments 2 gewond. Na zijn genezing nam hij het commando van de 2. SS-Panzer-Division weer op, tot Himmler hem op 2 februari 1945 benoemde tot stafchef van de Heeresgruppe Weichsel.
Na de oorlog
De opmaak van dit gedeelte is nog niet in overeenstemming met de conventies van Wikipedia. Mogelijk is ook de spelling of het taalgebruik niet in orde. Men wordt uitgenodigd deze pagina aan te passen.
Na de oorlog werd Lammerding aangeklaagd vanwege zijn deelname aan het bloedbad van Oradour-sur-Glane en het bloedbad van Tulle (in juni 1944) in Frankrijk. Voor de moorden in Tulle werd hij door een militaire rechtbank in Bordeaux bij verstek ter dood veroordeeld. In 1953 verzocht de Franse Hoge Commissaris André François-Poncet bij het Britse Hoge Commissariaat om de uitlevering van Lammerding. Het verzoek was het onderwerp van een gesprek tussen de ministers Georges Bidault en Anthony Eden. Eden toonde weinig begrip en weigerde, op grond dat hij nog nooit van Lammerding had gehoord. Niettemin zag Lammerding, die toen aannemer in Düsseldorf was, zich genoodzaakt onder te duiken. Toen hij in 1958 kon worden aangehouden, verbood de Duitse grondwet het uitleveren van Duitsers aan het buitenland. In 1955 eindigde de bezetting van West Duitsland door de westerse geallieerde mogendheden (Verenigde staten, Engeland, Frankrijk) en in dat kader trad een verdrag in werking dat de kwesties moest regelen die uit de oorlog en bezetting voortvloeiden; het Vertrag zur Regelung aus Krieg und Besatzung entstandener Fragen, met als roepnaam het 'Überleitungsvertrag'. Art. 3 lid 3 van dit verdrag bepaalde dat zij, die door de Amerikaanse, Engelse of Franse gerechten veroordeeld of vrijgesproken waren, in Duitsland niet opnieuw berecht konden worden. Lammerding was al door een Frans gerecht veroordeeld zodat dit op hem van toepassing was en de betreffende regeling werd pas in 1975, na Lammerdings dood ingetrokken. Dat alles gold evenwel alleen voor het bloedbad van Tulle, waarin Lammerding zijn betrokkenheid betwistte. In de zaak-Oradour werd uiteindelijk tegen hem vervolging ingesteld door de officier van justitie van Düsseldorf, maar dit werd stopgezet in 1964. Er kwamen voortdurend diplomatieke verzoeken vanuit Frankrijk om hem alsnog te berechten, met name nadat de historicus Jacques Delarue in 1968 een boek publiceerde over Duitse misdaden tijdens de bezetting van Frankrijk, waarin hij bewijs leverde voor Lammerdings schuld. Dit alles echter tevergeefs: Lammerding werkte als succesvolle aannemer in Düsseldorf en bracht vervolgens zijn oude dag door aan de Tegernsee. Hij overleed op 13 januari 1971 aan de gevolgen van kanker.[10]
Bij de begrafenis van Lammerding in 1971 waren 200 voormalige SS'ers aanwezig.[11]
Carrière
Lammerding bekleedde verschillende rangen in zowel de Allgemeine-SS als Waffen-SS. De volgende tabel laat zien dat de bevorderingen niet synchroon liepen.
(de) Scherzer, Veit (2005). Die Ritterkreuzträger 1939-1945. Scherzers Militaire-Verlag Ranis, Jena, pp. 464. ISBN 3-938845-00-7. Geraadpleegd op 9 december 2018.
(fr) Tixier, Thierry (2019). Allgemeine SS - Polizei - Waffen-SS Volume 2, SS BRIG FHR (Geen paginavermelding). ISBN 978-1326548674. Geraadpleegd op 24 februari 2021.
(en) Yerger, Mark C (1999). Waffen-SS Commanders: The Army, Corps and Divisional Leaders of a Legend: Kruger to Zimmermann: The Army, Corps and Divisional Leaders of a Legend: Krüger to Zimmermann. Schiffer Military History, Atglen, 73, 74, 75, 77, 78. ISBN 978-0764307690. Geraadpleegd op 8 september 2021.
(de) Schulz, Andreas, Dieter Zinke (2008). Die Generale der Waffen-SS und der Polizei Band 3 LA-PL. Biblio Verlag, Bissendorf, 1, 2, 3. ISBN 3-7648-2375-5. Geraadpleegd op 26 januari 2023.