De staat werd na het uitsterven van de linie Saksen-Eisenach in 1644 uitgebreid met de helft van die staat, na het uitsterven van de linie Saksen-Altenburg in 1672 met driekwart van die staat inclusief Coburg en in 1660 met delen van het vorstelijk graafschap Henneberg.
Na Ernsts dood (1675) werd Saksen-Gotha in 1680 verdeeld onder zijn zeven zoons, die aanvankelijk hadden getracht gezamenlijk te regeren: