Hij is vooral gekend voor zijn geëngageerde werken over de gruwel van politieke vervolgingen in de 20ste eeuw, in het bijzonder de concentratiekampen in de Tweede Wereldoorlog. Stijl en thema zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden.[7] Zijn werken stralen een sfeer van melancholie uit.[8]
Hij kreeg meer dan 120 solotentoonstellingen en nam deel aan meer dan 150 groepstentoonstellingen, verspreid over België, Europa, Noord- en Zuid-Amerika, Rusland en Korea.[9][10]
Jan Vanriet groeide op in Hoboken. Zijn vader, zijn moeder, zijn grootmoeder en zijn oom Lucien, de tweelingbroer van zijn moeder, maakten in de Tweede Wereldoorlog deel uit van het verzet en werden opgepakt en gedeporteerd naar de concentratiekampen Mauthausen en Ravensbrück.[11][12][13][14] Zijn ouders leerden er elkaar kennen en werden na de oorlog socialistische militanten.[14] Als kind werd hij bijna dagelijks geconfronteerd met getuigenissen van zijn ouders over arrestaties, deportaties en de concentratiekampen tijdens de oorlog.[15] De gruweldaden door politieke regimes in de twintigste eeuw, in het bijzonder de concentratiekampen, zou later het belangrijkste thema van zijn werk worden. Zijn vader, Victor Van Riet, werd schepen voor de socialistische partij in Hoboken.[16] Jan Vanriet zou later zelf dit socialistische engagement op een militante manier verder zetten tot hij er rond 2010, gedegouteerd door de politieke actualiteit, afstand van nam.[17][18]
Hij deed zijn middelbare studies aan het Koninklijk Atheneum van Hoboken, waar de kunstcriticus Marcel van Jole een van zijn leraren was.[19] Tijdens een bezoek aan Praag in 1965 maakte hij kennis met de avant-garde grafisch kunstenaar Pravoslav Sovak uit Zuid-Bohemen, die hem het volgende jaar uitnodigde voor een stage in zijn atelier. Van Riet schilderde er een reeks landschappen. Pravoslav Sovak werd zijn mentor, ze werden vrienden voor het leven.[20]
In 1971 werd hij het jongste lid van de redactieraad van het invloedrijke maandblad De Nieuwe Maand, een tijdschrift voor politieke vernieuwing, waar een groep ambitieuze politici uit de katholieke en socialistische partijen, waaronder de latere premiers Jean-Luc Dehaene en Wilfried Martens en de latere Europees Commissaris Karel van Miert, ook deel van uitmaakten. Vanriet profileerde zich zeer socialistisch en maakte een onmiskenbaar socialistisch statement door op de frontpagina de socialistische "vuist-met-roos" met de slogan "Wij steunen het Roodboek"[25] te plaatsen. Hierdoor stapten later Jean-Luc Dehaene en nog enkele redacteurs uit de redactieraad.[26]
Dat zelfde jaar trouwde hij met Simone Lenaerts, de latere romanschrijfster, met wie hij twee zonen en een dochter heeft.[27][28][29]
Vanriet kreeg in 1972 zijn eerste solotentoonstelling in de BP Building in Antwerpen[27][6] en kon in 1973 voor het eerst exposeren in de galerie De Zwarte Panter van zijn vroegere studiegenoot Adriaan Raemdonck.[30][2] Onmiddellijk daarna kon hij door bemiddeling van Hughes Pernath samenwerken met met de galerie Lens Fine Art, destijds een van de meest prestigieuze Belgische galerieën, die hem als kunstenaar lanceerde.[31][32] Deze samenwerking zou tien jaar zou duren.[2][27]
In deze periode was hij hoofdzakelijk aquarelschilder. Daarnaast was hij tekenaar en illustrator van tijdschriften en boeken.[6][2][33]
Ondertussen was hij ook zeer actief als dichter. In 1967 had hij zijn eerste dichtbundel uitgebracht en in 1979 was hij reeds aan zijn achtste bundel toe.[6] Hij werd beschouwd als een van de dichters van de "Nieuw-Realistische Poëzie in Vlaanderen", gekenmerkt door hun democratische poëzie in heldere taal.[34][35]Hij werd in 1971 medewerker van het literaire blad Revolver van Gerd Segers.[36] Naast de publicatie van gedichten en tekeningen, ontwierp Jan Vanriet de frontpagina van Revolver van 1972 tot de laatste uitgave in 2009.[37][38]
Hij was in die periode tevens redacteur bij een aantal weekbladen zoals Panorama, Vrij Nederland en het maandblad Avenue. Hij stopte later met deze activiteiten om zich volledig aan zijn kunst te wijden.[31]
Biënnales
In 1974 nam Vanriet deel aan de Biënnale van Menton.[8] Hij kreeg naast exposities in het Paleis voor Schone Kunsten in Brussel ook internationale bekendheid met tentoonstellingen in Milaan, Hannover en Darmstadt.[40] Hij kwam in contact met de vooraanstaande Franse kunsthistoricus en criticus Pierre Restany, die een groot bewonderaar van zijn werk werd.[6]
Jan Vanriet werd in 1979 geselecteerd voor de Biënnale van Sao Paulo, waar hij zijn aquarellen tentoonstelde, en kon hierdoor exposeren in de Wenger Gallery in San Diego, en later in Los Angeles, Bazel en Parijs.[41] In Parijs sloot hij in 1982 een contract met de kunstgalerij Isy Brachot die ook een vestiging in Brussel had en die hem de volgende 10 jaar elf solotentoonstellingen zou aanbieden.[6]Pierre Restany schreef de tekst voor Vanriets eerste solotentoonstelling in Galerie Isy Brachot in Parijs.[42]
De biënnale van Sao Paulo van 1979 had gezorgd voor een kentering in zijn werk. Daar waar hij voordien schilderde in een soort popart-stijl geïnspireerd op het werk van Peter Blake, David Hockney en Richard Hamilton, ging hij nu over tot enerzijds hommages aan bekende kunstenaars, zoals aan Matisse en anderzijds tot autobiografisch geïnspireerde werken met portretten van vrienden, herinneringen aan reizen of stillevens.[27][41] .
In 1981 werd Jan Vanriet benoemd tot directeur van de Antwerpse Academie voor Beeldende Kunsten in Hoboken, waar hij voordien al leraar was. Hij zou die functie tot 1999 uitoefenen.[39]
De Jamaïcaans-Engelse schrijver, dichter en kunstcriticus Edward Lucie-Smith publiceerde in1982 een monografie over zijn werk.[43]
Rond 1986 schakelde Vanriet over van aquarel naar alkyld, een sneldrogende olieverf. Hierdoor veranderde zijn stijl en kwamen voor het eerst de nieuwe thema's over de gruwel van de concentratiekampen en doctrinaire regimes, in zijn oeuvre met sleutelwerken als "Portret van een oom" en "La Doctrine".[27][11]
Hij begon in deze periode met het ontwerpen van toneeldecors voor onder andere het Raamtheater, de VRT en KVS-Brussel.[33][44]
In 1987 werd hij geselecteerd voor de Olympiad of Arts in Seoul. Zijn monumentaal doek "Compte à règler" uit 1988 werd later opgenomen in de collectie van het Nationaal Museum voor Hedendaagse Kunst van Seoul.[45]
In die periode werkte hij twee zomers in New York in het atelier van Bernar Venet. Hij maakte er kennis met de cartoonist David Levine.[46] Hij kreeg opdracht om het portret te maken van de New Yorkse advocaat en kunstmecenas Harry Torczyner en van rector Pieter De Somer voor de Ceremoniezaal van de universiteit van Leuven.[47]
In 1990 won hij de Special Prize van het Art Festival Seoul, samen met John Chamberlain en Mimmo Rotella.[33] Hij begon werken te maken op Koreaans hanji papier.[27] In dat jaar publiceerde het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap zijn monografie geschreven door Willy Juwet.[48]
Antwerpen Culturele Hoofdstad
In 1993 was Antwerpen Culturele Hoofdstad van Europa. Jan Vanriet kreeg een solotentoonstellingen met zijn recent werk in de nieuwe expositiezalen van het Kunstencentrum Elzenveld, maakte een monumentale plafondschildering voor de foyer van de gerestaureerde Bourlaschouwburg en een glasraam in de Wandelzaal van het Stadhuis van Antwerpen.[49]
Rond 1995 voltooide voltooide Vanriet naast een serie van 50 portretten, de serie "Volgens Johannes", 35 grote werken op Koreaans papier, geïnspireerd op het Evangelie van Johannes, waarvoor de Nederlandse dichter Benno Barnard gedichten onder de titel "De Schipbreukeling" toevoegde.[50]
Het Stedelijk Prentenkabinet van Antwerpen verwierf de voorbereidende studies van de serie "Voor Johannes". [47]
Het jaar 1997 was een nieuw startpunt in zijn carrière, de voorgaande jaren had hij het gevoel op een dood spoor te zijn terechtgekomen.[27] HIj werd actief als tekenaar voor de krant De Morgen en maakte samen met Hugo Claus een dichtbundel met etsen met de titel "De aap in Efese" en liet zich opmerken als illustrator van boeken en ontwerper van affiches. Het aprilnummer van het tijdschrift "Revolver" droeg de titel "Hieronymus" en bestond uit 3 gedichten en 9 afbeeldingen van schilderijen van Jan Vanriet.[39] Hierdoor kwam een nieuw elan in zijn carrière.[27]
Een belangrijke tentoonstelling voor hem persoonlijk was die in 2004 in het Lippisches Landesmuseum in Detmold, waar hij voor het eerst zijn reeks schilderijen "Transport" uit de periode 1999-2004 toonde. Verschillende daarvan waren geïnspireerd op de tragische gebeurtenissen in de Tweede Wereldoorlog.[27]
Een jaar later, in 2005 presenteerde Vanriet zijn drieluik "Nathan de Wijze" in het historische gebouw van de "Jerusalem International YMCA".[12][52]
In 2004 schilderde Vanriet een lange gang in het metrostation De Brouckère in Brussel onder de titel "De Stad beweegt in de palm van mijn hand" naar een gedicht van Benno Barnard.[53] Hij maakte ook een muurschildering van 85 meter lengte voor de gebouwen van Roularta in Evere. Voor de hoofdzetel van de KBC in Brussel maakte hij een muurschildering van 110 meter.[39]Ter gelegenheid van de onthulling dit monumentale werk verscheen een monografie "Jan Vanriet: schilderijen 1984-1996", geschreven door Freddy De Vree.[54]
In 2008 kwam het thema van de gruwel van de Tweede Wereldoorlog terug in de tentoonstelling "Meikever,vlieg!" in Galerie De Zwarte Panter, waarmee Vanriet zijn samenwerking had hernieuwd. Naar aanleiding van deze tentoonstelling publiceerde Marc Ruyters een nieuwe monografie "Jan Vanriet 1966-2008".[55][56][57] Een eerdere tentoonstelling " Dichterdood" in 2006 in de Zwarte Panter behandelde het lot van avant-gardekunstenaars in Rusland, zoals de dichter Majkovski.[57]
Na 24 jaar stilte als dichter, verscheen in 2008 verscheen opnieuw een dichtbundel "Stormlicht". [58]
Sluiting van het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten, Antwerpen
In 2010 werd Jan Vanriet door het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten van Antwerpen uitgenodigd om de slottentoonstelling van het museum te organiseren vooraleer er grondige renovatiewerken zouden starten. In "Closing Time" confronteerde hij een selectie van 150 meesterwerken uit de collectie van het museum, waaronder werken van Rubens, Van Eyck, Van Dyck, Jordaens, Titiaan en Cranach met 175 van zijn eigen werken. De tentoonstelling kreeg 88.000 bezoekers. [59]
In opdracht van het aartsbisschoppelijk paleis in Mechelen schilderde Vanriet dat zelfde jaar het officiële portret van de uittredende kardinaal Godfried Danneels.[60] Het was niet zijn eerste staatsieportret, voordien had hij al het portret van de Antwerpse gouverneur Andries Kinsbergen geschilderd.[61]
Jan Vanriet zorgde met "Closed Doors" voor de openingstentoonstelling van de Roberto Polo Gallery in Brussel in november 2012.[12] Het was de start van een intense samenwerking tussen de kunstenaar en de Amerikaanse kunsthistoricus, theoreticus en galeriehouder.[2][4] In februari 2015 vernieuwde Roberto Polo zijn galerie, de omvang verdubbelde bijna, en opnieuw was het Vanriet die met een solotentoonstelling, "Vanity", voor de opening mocht instaan.[2]
Losing Face
In 2013 was zijn tentoonstelling "Losing Face" ("Gezichtsverlies") te zien in Museum Kazerne Dossin in Mechelen. "Losing Face" was gebaseerd op portretfoto’s van joden en zigeuners die vanuit de Dossinkazerne naar Auschwitz werden gedeporteerd.[62] De Belgische pers riep "Losing Face" uit tot een van de belangrijkste tentoonstellingen van Europa.[63] De Vlaamse auteur Stefan Hertmans en de Hongaarse romanschrijver György Konrád schreven samen de begeleidende publicatie.[5] Het aquarel "Moszek" uit deze reeks werd later opgenomen in de collectie van het British Museum.[64][65]
In 2015 werd "Losing Face" herhaald in het nieuwe Joods Museum en Tolerantiecentrum van Moskou. Vladimir Poetin was een van de bezoekers van deze tentoonstelling.[66]Het was een andere selectie van de reeks die hij maakte tussen 2009 en 2012 met dit keer vooral slachtoffer van de holocaust die oorspronkelijk uit Oost-Europa en Rusland kwamen.[66] In 2017 reisde de tentoonstelling naar het Joods Museum in Warschau.[62]
Het Nationaal Museum in Gdansk organiseerde in mei 2015 onder de titel "Song of Destiny" een overzichtstentoonstelling van Vanriets schilderijen uit de periode 1986-2014. Het museum kocht twee van zijn schilderijen aan.[67][2][3]
De overzichtstentoonstelling, The Music Boy in de New Art Gallery in Walsall In januari 2016 was voor Vanriet zijn première in het Verenigd Koninkrijk.[68][2] Deze tentoonstelling was vernoemd naar zijn oom die accordeon speelde en later in het concentratiekamp werd opgesloten, een van de werken uit "Losing Face".[69] De gelijknamige tentoonstellingscatalogus bevatte essays van Charlotte Mullins, Andrew Graham-Dixon en Martin Herbert.[70]
De uitgeverij Hollands Diep gaf in 2016 "Moederland" uit, een nieuwe dichtbundel van Vanriet, aangevuld met 29 aquarellen.[50][71]
In september 2016 nam Jan Vanriet deel aan 'Painting After Postmodernism" in Brussel, een tentoonstelling van werken van 16 gerenommeerde kunstenaars, 8 Belgen en 8 Amerikanen,[72] samengesteld door Barbara Rose. Deze tentoonstelling was later ook te zien in Malaga en in het Caserta Paleis in Napels.[73]
In 2018 werd "Radeloos geluk" gepubliceerd, een boek van bijna 600 bladzijden dat kan beschouwd worden als zijn memoires. Het was een fragmentarisch overzicht van zijn leven als geëngageerd kunstenaar en schrijver bestaande uit herinneringen aan plaatsen, ontmoetingen met kunstenaars en politici, gebeurtenissen in de kunstwereld en in de politiek, in het bijzonder het vroegere Oostblok, de concentratiekampen waarin zijn familieleden waren terechtgekomen, en zijn visie op de wereld rond hem. Hij uitte zich als fervent verdediger van de artistieke vrijheid en zette zich op een eerder cynische wijze af tegen onder andere activistische kunst, foute galerieën en generatiegenoten die hun idealen hadden verraden om lid te worden van het establishment. Tevens gaf hij kritiek op de evolutie van de socialistische partij waarmee hij had gebroken. Tegelijk beschreef hij zijn bewondering voor het werk van zijn vrienden Hugo Claus, Cees Nooteboom, Benno Barnard, Remco Campert en Stefan Hertmans en zijn echtgenote Simone Lenaerts.[74][75][76]
Recensenten merkten op dat hij zich als kunstenaar als een einzelgänger beschouwde[77][78][52] Jan Vanriet is eerder bescheiden van aard[79][80][81] en verklaarde zelf al in een vroeger interview met de kunstjournaliste Hilde Van Canneyt dat hij zich niet echt op zijn gemak voelde in de kunstwereld.[27]
De titel "Radeloos geluk" verwees naar mensen die ooit geloofd hadden in een utopie, maar hun illusies waren kwijtgeraakt.[76] Dit boek sloot aan met zijn serie "Ex Voto", een soort biografie met beelden, die hij dat jaar in De Zwarte Panter tentoonstelde. [82][83]
In 2018 ontwierp hij een glas-in-loodraam 'Madonna voor gesloten deuren' voor het Holland College in Leuven. Dit glasraam was geïnspireerd op zijn reeks schilderijen en tekeningen "Madonna, Closed Doors" uit de periode 2011 tot 2013, waarin de Madonna geassocieerd werd met een vluchteling die nergens terecht kon. [84][11]
In 2019 verscheen zijn overzichtswerk "Kouwe kleren. Gedichten 2008-2019".[85] In het zelfde jaar kon hij zijn werken tentoonstellen in het nieuwe museum "Centro de Arte Moderno y Contemporáneo de Castilla-La Mancha – Colección Roberto Polo" naast werken van Kadinsky, Schwitters, Max Ernst en vele anderen.
Hij maakte in 2020 49 tekeningen voor de nieuwe vertaling van de roman Radetzkymars van Joseph Roth.[86][58]
Romanschrijver
In 2021 verscheen zijn eerste roman "Rovers", gevolgd in 2023 met "Bloot verder" en in 2024 met "Spijkers in de Wolken".[87][1]
In juni 2023 werd Jan Vanriet gelauwerd door de galerie De Zwarte Panter omdat hij er sinds 50 jaar regelmatig exposeerde. Op de tentoonstelling Sleepwalkers, zijn 14de expositie bij De Zwarte Panter, toonde hij ongeveer 40 schilderijen en een aantal aquarellen die samen een soort fictief vervolgverhaal vormden, geïnspireerd op de film "La Notte" uit 1961.[88][89][30]
In 2024 is er in het Fort van Breendonk een tentoonstelling "Breendonks Blauw" met 35 werken van Vanriet die een nieuw perspectief bieden op de oorlogsgeschiedenis van het Fort.[90]
Stijl
In al zijn werken is een boodschap aanwezig. Stijl en verhaal zijn voor hem even belangrijk.[11] Zijn werken zijn figuratief, realistisch en verhalend.[7] De stijl is wisselend en bepaald door het thema, variërend van licht impressionistisch tot donker geometrisch. Zijn werken kenmerken zich door een melancholische sfeer.[8]
↑(de) van de Maele, Romain John (1 juni 2021). Wort und Bild in Oeuvre Jan Vanriet. De Veerman - Tijdschrift voor West- en Noord-Europese kunst en literatuur 2021
↑ abcdefBeeldend werk. Paukeslag: digitaal platform voor levend poëzie-erfgoed. Geraadpleegd op 31 mei 2024.
↑De nieuw-realistische poëzie. Paukeslag: digitaal platform voor levend poëzie-erfgoed. Geraadpleegd op 30 mei 2024.
↑Dirk De Geest en Stefaan Evenepoel (1982). Themanummer. Nieuw-realistische poëzie in Vlaanderen. Ontstaan, doorbraak en profilering van een literaire beweging 1992
↑Auteurs. Poëzie-Centraal. Geraadpleegd op 1 juni 2024.
↑Walter Darby Bannard, Karen Gunderson, Martin Kline, Melissa Kretschmer, Lois Lane, Paul Manes, Ed Moses and Larry Poons; Belgium by Mil Ceulemans, Joris Ghekiere, Bernard Gilbert, Marc Maet, Werner Mannaers, Xavier Noiret-Thomé, Bart Vandevijvere, Jan Vanriet.