In het baanwielrennen behaalde Kopecky al van bij de jeugd goede resultaten. Zo behaalde ze bij de nieuwelingen en junioren verschillende Belgische titels. In 2012 reed ze haar eerste internationale kampioenschap. Tijdens het Europees kampioenschap van dat jaar nam ze deel aan het omnium en de puntenkoers, ze eindigde er als respectievelijk achtste en zestiende. Een jaar later behaalde ze op datzelfde EK samen met Kaat Van Der Meulen, Jesse Vandenbulcke en Saartje Vandenbroucke een bronzen medaille in de ploegenachtervolging. Een dag later won Kopecky het onderdeel puntenkoers, voor landgenote Kaat Van Der Meulen en Bianca Lust uit Nederland.
Bij de beloften behaalde Kopecky op het EK 2014 een derde plek in de achtervolging. In 2016 behaalde ze twee Europese titels, in het omnium en de puntenkoers. In de individuele en ploegenachtervolging behaalde ze dat jaar telkens een vierde plek.
Naar aanloop van de Olympische Zomerspelen 2016 trad Kopecky toe tot de nationale selectie in de ploegenachtervolging. België wist zich uiteindelijk niet te kwalificeren voor de ploegenachtervolging. Wel was Kopecky reserve voor Jolien D'Hoore in het omnium.
In 2014 debuteerde ze bij de elite. Nadat ze al enkele nationale titels behaalde brak Kopecky in 2016 ook internationaal door. Op het Europees kampioenschap baanwielrennen 2016 behaalde ze twee medailles. In het omnium werd ze derde achter de Britse Katie Archibald en Kirsten Wild uit Nederland. Samen met Jolien D'Hoore kroonde ze zich een dag later tot Europees kampioen in de koppelkoers. In februari 2017 won Kopecky voor het eerst een wereldbeker, in Cali won ze het omnium.[2] Dankzij deze zege won ze ook het eindklassement in het omnium.
Amper een week na de Tour de France Femmes verdedigde Kopecky in augustus 2023 met succes haar wereldtitel op de afvalling in het Schotse Glasgow. Een dag later pakte ze ook goud op de puntenkoers, haar lievelingsnummer. Als topfavoriete wist ze die race van begin tot einde te domineren.[3] In het omnium behaalde Kopecky een bronzen medaille.
De tweede Tour de France Femmes in 2023 was een groot succes voor Kopecky. Op 23 juli won ze de eerste rit en daarbij ook de gele trui die ze niet meer afgaf tot de zevende rit. Ze sloot op 30 juli de ronde af met winst in de groene puntentrui. Daarnaast eindigde ze nog verrassend als tweede in het algemeen klassement van de gele trui achter haar ploegmaat Demi Vollering, dankzij een ijzersterke prestatie in de afsluitende tijdrit. Het kwam neer tot op honderdsten en duizendsten van een seconde van nummer drie Katarzyna Niewiadoma.[6]
Op 13 augustus 2023 op het wereldkampioenschap in Glasgow werd Kopecky wereldkampioene. Ze kwam solo over de eindmeet. Achter haar sprintten de Nederlandse Demi Vollering en Deense Cecilie Uttrup Ludwig voor respectievelijk zilver en brons. Een jaar later in Zürich op 28 september 2024 won ze alweer het wereldkampioenschap, deze keer in een sprint.
In 2020 maakte Kopecky ook een uitstap naar het veld, meer als voorbereiding op het wegseizoen. Op het Belgisch kampioenschap in Meulebeke pakte ze verrassend zilver, na de ongenaakbare Sanne Cant.
Volgende crossen reed ze mee:
- voor de Superprestige: Ruddervoorde (24/10) 38ste, Zolder (26/12) 16ste;
- voor de Wereldbeker: Dendermonde (27/12) 18ste, Hulst (03/01) 16ste;
- Trofee BPost Bank: Koppenbergcross (31/10) 11de, Antwerpen (12/12) 28ste;
- losse cross: GP de Eecklonaar (13/02) 12de.
Kopecky heeft Tsjechische wortels[16], haar overgrootvader verhuisde naar Vlaanderen.
Ze is geboren in Rumst, en is opgegroeid in Schelle en Niel. Als kind heeft ze geturnd, gebasketbald, paardgereden, getennist, geskied en zes jaar gevoetbald bij FC Schelle in de spits.
Kopecky woonde met haar partner en coach Kieran De Fauw (zoon van voormalig pistebondscoach Marc de Fauw) in Assenede, tot de relatie (zakelijk en persoonlijk) in 2022 stukliep.[16][17]
In maart 2023 overleed haar broer Seppe Kopecky, die haar had aangemoedigd te gaan fietsen.[17]