Maria Theresia Bonzel werd in 1830 geboren als dochter van een koopman. Voor haar intreden als religieuze werd ze "Aline" genoemd. Op de dag van haar eerste communie in 1844 voelde ze voor het eerst een grote verbondenheid met God. Sinds die dag droeg ze als moto: "Er führt, ich gehe" ("Hij leidt, ik ga"). Op jonge leeftijd overleed haar vader plots. Haar moeder hoopte dat Aline door een huwelijk de toekomst van de familie zou kunnen verzekeren. Dit bezorgde Aline een innerlijk conflict: ze droomde eigenlijk van een kloosterleven. Reeds vanaf jonge leeftijd (rond haar twintigste levensjaar) had Aline Bonzel ook hartproblemen.
Op 22 oktober 1859 gaf ze gevolg aan haar roeping en stichtte samen met enkele andere vrouwen een kloostergemeenschap in Olpe. Deze gemeenschap richtte zich op de Altijddurende Aanbidding en op de zorg voor weeskinderen. Op 20 juli 1863 kreeg deze gemeenschap de erkenning van een zelfstandige congregatie en op 6 juli 1865 werden de statuten van de gemeenschap goedgekeurd. Ze nam de regel van de Derde Orde van Sint-Franciscus op en kregen erkenning als de Arme Franciscanessen van de Altijddurende Aanbidding. Op 12 augustus 1865 werd moeder Maria Theresia Bonzel als eerste generale overste gekozen. Dit zou ze blijven tot haar dood.
Op 20 juli 1995 werd een stichting opgericht die haar naam draagt: de Maria Theresia Bonzel-Stiftung.[3] Deze heeft als doel het werk in de geest van Maria Theresia Bonzel verder te zetten. Meer specifiek richt deze stichting zich op het bevorderen van de gezondheidszorg en de zorg voor kinderen en ouderen.[4] De stichting bestuurd ook het Gemeinnützige Gesellschaft der Franziskanerinnen zu Olpe.
Brochure "Er führt ich gehe", door het aartsbisdom Paderborn uitgegeven in november 2013 ter gelegenheid van de zaligverklaring van Maria Theresia Bonzel.
Brochure "Selige Mutter Maria Theresia Bonzel OSF", door het aartsbisdom Paderborn uitgegeven in november 2013 ter gelegenheid van de zaligverklaring van Maria Theresia Bonzel.