Haar geboortenaam was Anna Rachel Rastén en ze groeide in Kopenhagen op, rond de eeuwwisseling emigreerden haar ouders van Rusland naar Denemarken.
In 1936 begon ze haar carrière als revuedanseres en twee jaar later als zangeres.
Omdat ze Joodse was moest ze het nazibezette Denemarken ontvluchten tijdens de oorlog en ging ze naar Zweden waar ze succes had.
In 1945 keerde ze terug naar Denemarken en werd ze de belangrijkste balladezangeres van het land. Ze was de eerste artiest die een gouden plaat kreeg. Ze nam ook veel liedjes in het Zweeds, Jiddisch en Hebreeuws op.
In 1958 deed ze mee aan de Dansk Melodi Grand Prix die ze won en dus mocht ze Denemarken vertegenwoordigen bij op het Eurovisiesongfestival, met Jeg rev et blad ud af min Dagbog werd ze achtste op 10 deelnemers.