Met schaduwtolerantie wordt aangegeven in welke mate planten in staat is om te groeien bij lage lichtintensiteiten.
Een schaduwtolerante soort (soms ook aangeduid als schaduwsoort) is een soort die erg schaduwverdragend is. Onder de bomen zijn dit doorgaans typische bosbomen. Jonge bomen kunnen dan onder een scherm (in de schaduw van) oudere bomen toch opgroeien.
Een schaduwintolerante soort of lichtminnende soort (soms ook aangeduid als lichtsoort) is een soort die weinig schaduw verdraagt. Deze bomen kunnen dus niet onder een scherm (in de schaduw van) oudere bomen verjongen. Typisch gaat het bij de boomsoorten dus om pioniersoorten, die als eerste boomsoorten open terreinen koloniseren.
Schaduwtolerante soorten hebben een lagere fotosynthesecapaciteit dan lichteisende soorten. Een lage fotosynthesecapaciteit resulteert in lage fotosynthesesnelheden bij verzadigde lichtomstandigheden. Daarnaast hebben schaduwtolerante soorten een lager lichtcompensatiepunt. Dit is de hoeveelheid licht waarbij de nettofotosynthese nul is. Dit verschuift bij halfschaduwsoorten op latere leeftijd, want deze soorten krijgen op een latere leeftijd een steeds grotere lichtbehoefte.
Het specifieke bladoppervlakte verschilt ook tussen soorten. Deze wordt aangeduid als SLA (specific leaf area) en uitgedrukt als de hoeveelheid bladoppervlak per eenheid drooggewicht blad. Soorten met een hogere SLA hoeven dus minder bladmassa te produceren om dezelfde hoeveelheid licht te onderscheppen. Ofwel, schaduwtolerante bladverliezende loofbomen hebben een hogere SLA dan lichteisende soorten.