Toon Slegers was zoon van een decoratieschilder. Aan het eind van de Tweede Wereldoorlog werkte hij een drietal jaren op het atelier van de Eindhovense beeldhouwer Hendrik Siegers (1871-1951), waar hij het vak leerde. Vervolgens werkte hij twee jaar bij zijn oudere broer Piet, die ook beeldhouwer was en zijn opleiding bij Gijs Jacobs van den Hof had gevolgd.
Bij een kunsthandel leerde Slegers zijn toekomstige vrouw, de beeldhouwster Willy van der Putt kennen, die daar werkte. Zij was een leerling van Esser, Zadkine en Couzijn. Via haar contacten belandde Slegers in het atelier van John Rädecker in Amsterdam. Toen hij een goede atelierruimte in het Brabantse Weebosch kon krijgen, trouwde hij met Van der Putt en verplaatste hij zijn werk daar naartoe. Via groepstentoonstellingen binnen en buiten Noord-Brabant wist hij zich een naam te verwerven.
Zijn abstract-expressionistische beelden vallen op door hun asymmetrie in vorm, maar blijken compleet in balans gecomponeerd en lijken uit een fantasiewereld te komen. Monumentale opdrachten hiervoor ontving hij uit onder andere Ede, Den Bosch en Eindhoven. Zijn creatie De Bronzen Deur voor het Provinciehuis in Den Bosch leverde hem grote publiciteit op.[2]
Een ander deel van zijn werk bestaat uit grillige, suggestieve hanen, kalkoenen en vogels, waarin men echter gedetailleerde en subtiele veren en kam kan ontdekken. Die hanen worden een belangrijk kenmerk van Slegers' werk.
Enkele werken
1958 Opbouw of Maan, bij het Drenthe College aan de Beatrixlaan in Assen
↑Om deze zogenaamde 'dikke deur' van Toon Slegers is heel wat te doen geweest. De bedoeling was dat het een geschenk zou worden voor de provincie van alle Brabantse gemeenten. Daarom zouden deze een dubbeltje per inwoner moeten geven. Dat heeft voor heel wat tumult gezorgd in diverse gemeenteraadsvergaderingen. Een aantal gemeenten heeft dan ook niet meebetaald. (Brabants Dagblad donderdag 25 januari 1996)
Literatuur
Peter Thoben (2000) Toon Slegers : Expressieve poëzie in de ruimte. Museum Kempenland Eindhoven. ISBN 9072478584
Pieter A. Scheen, Lexicon Nederlandse beeldende kunstenaars 1750-1950, volume 2 ('s-Gravenhage 1970), p. 349