Het verbond van wilgenbroekstruwelen (Salicion cinereae) is een verbond uit de orde van wilgenbroekstruwelen (Salicetalia auritae). Het verbond omvat broekstruwelen die gedomineerd worden door breedbladige wilgen en sporkehout. Deze gemeenschappen komen voor op continu natte bodems.
Wilgenbroekstruwelen worden gekenmerkt door een dichte struiklaag, met drie vrijwel steeds voorkomende soorten: het naamgevende sporkehout, en de breedbladige wilgensoorten grauwe- en geoorde wilg. Zeldzamer is de hybride van deze beide, Salix ×multinervis.
De samenstelling van de ondergroei is afhankelijk van de trofiegraad van de bodem. Op arme bodems vinden we vooral planten uit het hoogveen, zoals gewone dophei en verschillende soorten veenmossen in de moslaag. Op voedselrijkere plaatsen zijn moerasplanten zoals riet en gele lis dominant in de kruidlaag en is de moslaag eerder beperkt.
Ecologie
Het verbond van wilgenbroekstruwelen omvat plantengemeenschappen van natte standplaatsen op venige, minerale bodems, gematigd voedselarm tot gematigd voedselrijk, de pH van neutraal tot zuur.
Het verbond telt één rompgemeenschap, een vegetatie die enkel kensoorten en differentiërende soorten bezit van een hoger syntaxonomisch niveau dan de associatie, samen met nog begeleidende soorten.
Rompgemeenschap van wilde gagel en hennegras
De rompgemeenschap van wilde gagel (RG Myrica gale-[Salicion cinereae/Caricion nigrae]) vormt een dichte, laagblijvende begroeiing op matig voedselrijke, venige bodems.
Decleer, K. (red.), 2007: Europees beschermde natuur in Vlaanderen en het Belgisch deel van de Noordzee. Habitattypen, dier- en plantensoorten. Mededelingen van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek INBO.M.2007.01, Brussel, 584 p. ISBN 978-90-403-0267-1