Nadat Keilig in 1849 nog een stage deed als tuinarchitect in Elberfeld, ging hij het jaar nadien naar Keulen en leidde er een tuinbouwbedrijf. In 1853 verhuisde hij naar België om te werken bij tuinbouwkundige en botanicus Jean Linden. Zijn eerste opdracht kreeg hij van baron de Man de Lennick, die hem belastte met het ontwerp van zijn kasteeltuin te Hévillers. Keilig verbleef op het kasteeldomein en de kasteelheer introduceerde hem in de adellijke kringen waardoor hij vooral opdrachten voor kasteeltuinen kreeg. In 1856 vertrouwde kroonprins Leopold hem de uitbouw van het Park van Tervuren toe, de eerste in een reeks koninklijke opdrachten.
Vanaf 1857 deed Keilig mee aan de ontwerpwedstrijden. Eerst nog zonder succes, zoals de wedstrijd voor de verfraaiing van de BrusselseLouizalaan en deze voor de aanleg van het Parc de la Boverie te Luik waarin hij tweede werd. In 1862 behaalde hij wel de eerste prijs voor de aanleg van het Ter Kamerenbos, een uitloper van het Zoniënwoud. Zijn volgende grote opdracht kreeg hij in 1867 van de nieuwe koning Leopold II om nabij het Koninklijk Domein van Laken een nieuw publiekspark te ontwerpen. Toen de koning omstreeks 1876 de nodige gronden had verworven, werd het nieuwe Park van Laken naar het ontwerp van Keilig aangelegd. Eveneens in 1867 won Keilig de wedstrijd voor de aanleg van het Stadspark van Antwerpen. Hij voorzag een metalen hangbrug die over de parkvijver werd aangelegd en waarbij de brughoofden door kunstmatige rotsen werden omgeven. Het stadspark was in 1869 voltooid.
Nadat Keilig in 1868 de Belgische nationaliteit had aangenomen, werd hij nog datzelfde jaar benoemd tot inspecteur van de plantsoenen van Brussel waardoor hij betrokken was bij de realisatie van alle openbare landschappelijke ruimtes in de Belgische hoofdstad. Hij bleef ruim 25 jaar in dienst van de stad. Hij tekende in 1869 reeds het voorontwerp van de Franklin Rooseveltlaan in de buurt van het Ter Kamerenbos, die pas na zijn dood zou aangelegd worden.
Daarnaast bleef Keilig ook actief als landschapsarchitect. Grote parken die hij nog ontwierp waren het Parc d'Avroy in Luik (ontwerp in 1876 en uitvoering in 1882) en het Maria Hendrikapark (ontwerp in 1876 en uitvoering in 1888) met de Koninginnelaan (1892) in Oostende. Door bemiddeling van koning Leopold II was hij eveneens betrokken bij de ontwerpen van het Dudenpark en het Park van Vorst. Hij tekende eveneens de eerste voorontwerpen voor de Tervurenlaan. Van de koning zelf kreeg hij nog nieuwe opdrachten in het Park van Tervuren en in 1875 ontwierp hij, eveneens op initiatief van de koning, de Hippodroom van Bosvoorde.
Literatuur
Katrien HEBBELINCK, Friedrich Eduard Keilig en het stadspark van Antwerpen, in: Monumenten, landschappen & archeologie,n° 2 van 2009 p. 46-70, Brussel, 2009
Xavier DUQUENNE, Le bois de la Cambre, Brussel, 1989
H. BARBIER, Tuin- en landschapsarchitect Eduard Keilig (1827-1895). De ideale landschapstuin als model voor de 19de-eeuwse parken en tuinen, Antwerpen, 1986 (eindverhandeling)