Tijdens het interbellum hield hij zich als politicus veel bezig met economische vraagstukken. Hij had een conservatieve kijk op de economie en aanvankelijk had hij een zekere sympathie voor de economische plannen van de NSDAP.[3] Hij raakte echter al snel teleurgesteld in de nazi's en verliet in 1931 de DNVP toen deze partij met de NSDAP ging samenwerken.
Burgemeester en tegenstander van de nazi's
Van 1920 tot 1930 was hij tweede burgemeester (Zweite Bürgermeister) van Königsberg en sinds 23 mei 1930 was hij burgemeester (Oberbürgermeister) van Leipzig. Zijn vriend, RijkskanselierHeinrich Brüning, benoemde Goerdeler in 1931 tot prijzencommissaris, hetgeen hij tot 1932 bleef. Ondanks dat hij geen lid was van de NSDAP, kon hij als Oberbürgermeister van Leipzig aanblijven. In 1934 werd hij opnieuw benoemd tot prijzencommissaris. Wegens zijn kritiek op het economische beleid (autarkie) van de nazi's, werd hij in 1935 als prijzencommissaris ontslagen. Inmiddels groeide zijn kritiek op de nazi's uit tot regelrechte oppositie. Hij keerde zich niet alleen tegen het economische beleid van de Hitler-regering, maar ook tegen de kerken- en rassenpolitiek van de nazi's. Hij nam als Oberbürgermeister van Leipzig Joodse zakenlieden in zijn stad in bescherming tegen de nazi's.
In november 1936, toen Goerdeler in het buitenland was, vernielden de nazi's het standbeeld van de Duits-Joodse componist Felix Mendelssohn in Leipzig. Goerdeler was woedend en probeerde het standbeeld te laten herbouwen. De nazi's stonden dit echter niet toe. Uit protest stelde hij zich niet meer kandidaat voor de burgemeestersverkiezingen van 1937.
Tussen 1937 en 1939 reisde hij veel naar het buitenland als vertegenwoordiger van het bedrijf Bosch. Hij bezocht Groot-Brittannië, Frankrijk, de Verenigde Staten en Canada. Hij sprak met politici, journalisten en industriëlen en waarschuwde voor de agressieve buitenlandpolitiek van de nazi's. Hij sprak ook met Winston Churchill en Robert Vansittart, bij wie hij een luisterend oor vond. Ofschoon een tegenstander van de buitenlandpolitiek van Hitler, eiste hij tijdens zijn gesprekken met buitenlandse vrienden de teruggave van bepaalde na de Eerste Wereldoorlog verloren gegane gebieden aan Duitsland, waaronder de Poolse Corridor, Memelland en de vrije stad Danzig, alsook de voormalige Duitse koloniën.
In 1938 verkreeg Duitsland krachtens het Verdrag van MünchenSudetenland van Tsjecho-Slowakije. Goerdeler - ofschoon hij niet afwijzend stond tegenover de annexatie van Sudetenland - schreef teleurgesteld aan een Amerikaanse vriend dat de ontevredenheid onder de generale staf over Hitlers bewind dankzij de annexatie van Sudetenland was verdwenen.[4] De kans op een putsch - die reëel was - was (voorlopig) verkeken.
Carl Goerdeler verzamelde nadien enkele conservatieve politici, militairen en industriëlen om zich heen. Onder hen bevonden zich de diplomaatUlrich von Hassell, generaal Ludwig Beck en de voormalige minister van Financiën van Pruisen Johannes Popitz. Samen met Popitz schreef hij een voorlopige grondwet voor het Duitsland na Hitler (Vorläufiges Staatsgesetz). In het nieuwe Duitsland moest volgens Goerdeler een sterke uitvoerende macht bestaan (het liefst onder een keizer, anders onder een staatspresident), de autonomie van de deelstaten moest worden hersteld en de Rijksdag moest bestaan uit vertegenwoordigers van de kerken en beroepsgroepen. Al met al zag het Duitsland van Goerdeler er niet echt democratisch uit.
Luitenant-generaal Henning von Tresckow en Beck vroegen Goerdeler om na de omverwerping van het naziregime regeringsleider (kanselier) te worden. Goerdeler was bereid de post van regeringsleider in een anti-naziregering te worden. Generaal Beck zou in dat geval rijksbestuurder (= staatshoofd) worden.
Anders dan de Kreisauer Kreis ("Kring van Kreisau"), een verzetsbeweging die er christelijk-socialistische denkbeelden op na hield, waren Goerdeler en zijn medestanders voorstander van het laissez-fairekapitalisme (ongebreideld kapitalisme). In 1943 schreef hij brieven aan Duitse generaals waarin hij hen opriep om Hitler af te zetten. Goerdeler wilde dat Hitler voor de rechter verscheen om verantwoording af te leggen. Hij was een tegenstander van een moordaanslag op Hitler. Overigens vond hij het niet bezwaarlijk als Hitler tijdens een rechtszaak ter dood zou worden veroordeeld. Sommige leden van de Kreisauer Kreis hadden kritiek op Goerdelers verzet tegen een moordaanslag en zij ergerden zich ook aan Goerdelers plannen om de monarchie opnieuw in te voeren. Goerdelers anticommunisme zagen zij als een sta-in-de-weg.
Arrestatie en berechting
Op 20 juli 1944 pleegde kolonel Claus Schenk Graf von Stauffenberg een mislukte aanslag op Hitler. Op 25 juli 1944, toen men er achter was gekomen dat de samenzweerders Goerdeler tot kanselier zouden hebben benoemd als de coup zou zijn geslaagd, vaardigde de Gestapo een arrestatiebevel uit[5]. Goerdeler was echter nergens te vinden en de Gestapo plaatste een beloning van 1 miljoen rijksmark op zijn hoofd.
Op 20 juli had Goerdeler Berlijn verlaten en hij zwierf van het ene naar het andere onderduikadres[2]. Op 25 juli keerde hij naar Berlijn terug en leefde ondergedoken bij vrienden. Omdat hij wist dat hij zijn vrienden in gevaar bracht, vertrok hij op 8 augustus met een rugzak uit Berlijn om zijn geboortehuis in West-Pruisen te bezoeken[2]. Op 10 augustus bereikte hij Mariënburg en bracht de nacht door op het station. De dagen hierna zwierf hij door zijn geboortestreek. Op 12 augustus werd hij in een herberg door een vrouw herkend. Hij werd door de Gestapo gearresteerd toen hij de bossen probeerde in te vluchten[2].
Op 9 september 1944 werd Goerdeler door het Volksgerichtshof (Volksgerechtshof) ter dood veroordeeld. Zijn straf werd echter niet direct voltrokken. Men probeerde nog informatie bij hem los te krijgen. Hij werd door de Gestapo ondervraagd en gemarteld in de gevangenis Plötzensee. Om tijd te rekken stelde hij lange en ingewikkelde (en, naar bleek, voor de Gestapo nutteloze) verklaringen op. Hij hoopte, nu de geallieerde overwinning nog korte tijd op zich liet wachten, voldoende tijd te winnen en de oorlog te overleven. Om tijd te winnen verbeterde hij in opdracht van enkele "intellectuelen" van de Gestapo, de administratie van de gevangenis[6].
Op 2 februari1945 werd de zestigjarige Carl Friedrich Goerdeler op aandrang van de rijksminister van Justitie, Otto Georg Thierack[1], op de binnenplaats van de gevangenis Plötzensee opgehangen.
Trivia
De vrouw die Goerdeler in de herberg herkende kreeg van Hitler persoonlijk de beloning van 1 miljoen rijksmark overhandigd. Later zou de vrouw veel spijt krijgen van de fout die zij had gemaakt, en zij raakte het geld nauwelijks aan[5].
In Leipzig is een deel van de stadsringweg, de Goerdelerring naar Goerdeler vernoemd.
In heel Duitsland zijn diverse straten naar Goerdeler vernoemd.
Sinds 1999 bestaat de Carl Goerdelerpreis für kommunalwissenschaft, die wordt uitgereikt aan gemeentepolitici.
In Duitsland bestaat de Carl und Anneliese Goerdeler-Stiftung.