Ulrich von Hassell trad in 1911 in het huwelijk met Ilse von Tirpitz, dochter van grootadmiraalAlfred von Tirpitz. Het echtpaar kreeg vier kinderen. In het jaar van zijn huwelijk werd Von Hassell benoemd tot viceconsul in Genua.
Ulrich von Hassell nam tijdens de Eerste Wereldoorlog dienst in het Duitse leger. Tijdens Eerste Slag bij de Marne werd Von Hassell in de borst geraakt (8 september1914). Later in de oorlog fungeerde hij als adviseur en privésecretaris van grootadmiraal Von Tirpitz. In september1917 was hij medeoprichter van de nationalistischeDeutsche Vaterlandspartei (Duitse Vaderlandspartij). Hij werd gekozen tot vicevoorzitter van de Deutsche Vaterlandspartei onder grootadmiraal Von Tirpitz en Wolfgang Kapp. De Deutsche Vaterlandspartei, waarbij zich veel invloedrijke Duitsers aansloten, was voorstander van een Groot-Duitsland onder keizerWilhelm II van Duitsland, annexatie van grote stukken Rusland en tegenstander van vredesonderhandelingen met de Entente. Het annexionisme van de Deutsche Vaterlandspartei beïnvloedde de NSDAP sterk.
In november1918, na de omverwerping van de monarchie, trad Von Hassell uit de Deutschen Vaterlandspartei (die in december1918 werd opgedoekt) en sloot zich aan bij de Deutschnationale Volkspartei (DNVP, Duitse Nationale Volkspartij). De DNVP stond kritisch tegenover de Weimarrepubliek en streefde naar herstel van monarchie. De DNVP stond algemeen bekend als een ondemocratische partij. Anders dan de meeste leden van de DNVP streefde Von Hassell naar de invoering van een corporatistischestandenstaat en distantieerde hij zich van de reactionaire krachten binnen de partij.
Ulrich von Hassell werd in 1933 lid van de Nationaalsocialistische Duitse Arbeiderspartij. Hij was echter geen aanhanger van de nazi-ideologie en werd waarschijnlijk alleen om carrièreredenen lid van de NSDAP. In november1936 nam hij deel aan de onderhandelingen die uitmondden in de As Rome-Berlijn. Reeds toen werd het hem duidelijk wat de ware bedoelingen achter dit pact waren: een grote oorlog[1]. In 1938 kantte hij zich scherp tegen de totstandkoming van het Anti-Kominternpact dat Duitsland en Italië nauw verbond met Japan. Von Hassell streefde zelf naar een samenwerking van West- en Midden-EuropeseChristelijke staten ("abendländischen-christliche Einheit Europas"). In 1938, kort na de Blomberg-Fritschaffaire, werd Von Hassell naar Berlijn terug te roepen en van zijn post als ambassadeur in Italië ontheven. In feite was hij sindsdien ambteloos burger, ofschoon hij een erebaantje had bij de uitvoerende commissie van de Centraal-Europese Economische Conferentie[1]. Zijn huis werd een ontmoetingsplaats van oud-diplomaten, aristocraten en leidinggevende figuren, onder wie zich enkele nazi-kritische personen bevonden.
Op 1 september1939, na de Duitse inval in Polen, werd Von Hassell als hoofd van een delegatie naar Noord-Europese landen gestuurd om de leiders van die staten gerust te stellen dat Duitsland hun landen niet zou aanvallen.
Kort na het beginnen van de Tweede Wereldoorlog legde Von Hassell contacten met enkele conservatieve tegenstanders van Hitler, als Carl Friedrich Goerdeler (voormalig burgemeester van Leipzig) en kolonel-generaalLudwig Beck. Beiden waren nauw betrokken bij samenzweringen tegen de Führer. Algauw sloot Von Hassell zich aan het verzet tegen Hitler en dankzij zijn lange staat van dienst als diplomaat had hij allerlei contacten in het buitenland. In februari en april1940 had hij in Zwitserland een geheime ontmoeting met een Britse ambtenaar James Lonsdale Bryans met wie hij sprak over vrede mocht Hitler na een staatsgreep terzijde zijn geschoven[2]. Verdere contacten tussen Von Hassell en Lonsdale Bryans bleven uit vanwege de Duitse inval in Denemarken en Noorwegen. De Britten waren door deze aanvallen op twee kleine Noord-Europese landen zo verbolgen dat zij geen behoefte meer hadden in onderhandelingen met Duitsers, ook al waren deze Duitsers dan tegenstander van Hitler[2].
Tijdens het verdere verloop van de oorlog trad Von Hassell op als tussenpersoon tussen de oudere conservatieve verzetslieden (Goerdeler, Beck) en de jonge progressieve verzetslieden van de Kreisauer Kreis ("Kring van Kreisau") (Helmuth James von Moltke, Peter Yorck von Wartenburg). Samen met Goerdeler, Beck en Johannes Popitz maakte hij plannen over de inrichting van het binnenlandse bestuur nadat Hitler terzijde was geschoven. Sinds 1943 was hij echter niet meer op de hoogte van de plannen van de voornaamste verzetsleiders[3]. Von Hassell was niet op de hoogte van Claus von Stauffenberg's plannen om Hitler bij een aanslag om te brengen.
Schöllgen, Gregor: Ulrich von Hassell. Ein Konservativer in der Opposition. Beck, München, 2002.
Hamerow, Theodore S.: Die Attentäter: Der 20. Juli – Von der Kollaboration zum Widerstand. Beck, München, 1999.
Verwijzingen
↑ abBibliotheek van de Tweede Wereldoorlog, aflevering: De Aanslag op Hitler. Het komplot van 20 juli 1944, door: Roger Manvell (1995), blz. 24
↑ abBibliotheek van de Tweede Wereldoorlog, aflevering: De Aanslag op Hitler. Het komplot van 20 juli 1944, door: Roger Manvell (1995), blz. 56
↑Men kon, vanwege de oorlog, geen beroep meer doen op de buitenlandse contacten van Von Hassell. Bovendien lieten de Engelsen weten niet met de Duitsers te willen onderhandelingen na een coup, de geallieerden eisten een onvoorwaardelijke overgave