Jan Terlouw werd geboren als het tweede kind van ds. Jan Cornelis Terlouw sr. (1904-1987) en Grietje (Gré) Terlouw-Stein (1909-1998); hij werd vernoemd naar zowel zijn vader als zijn grootvader Jan Cornelis Terlouw (1845-1925).[1] Zijn zus was anderhalf jaar ouder. Hierna werden er in het gezin Terlouw nog drie kinderen geboren, onder wie een tweeling.
De familie verhuisde na Jans geboorte een aantal keer kort na elkaar. Terlouw groeide op in de Veluwse dorpen Garderen en Wezep, waar zijn vader Gereformeerde Bonds-predikant was.[2] Tijdens de Tweede Wereldoorlog verbleef het gezin Terlouw in Wezep, een periode die een grote invloed op Jan Terlouws persoonlijke ontwikkeling had.[3] Jan Terlouw maakte van zeer nabij de deportatie van een joodse klasgenoot mee en enkele bombardementen. Duitse legerofficieren hadden vanaf 1941 inkwartiering in het huis van de Terlouws. Tijdens de hongerwinter hielp hij langskomende trekkers.[4]
Jan Terlouw had tijdens de oorlog noodgedwongen moeten stoppen met het volgen van onderwijs, en hervatte dit direct na de bevrijding. Hij ging naar de hbs aan het Christelijk Lyceum in Zwolle en vanaf 1946 aan het latere Marnix College in Ede, nadat hij met zijn familie naar Otterlo was verhuisd.
Na begin 1967 lid te zijn geworden van D66, werd Terlouw actief in de Utrechtse gemeentepolitiek. Hij hield zich, net als D66 in die tijd, veel bezig met het betrekken van de Utrechtse burger bij de politiek. Hij was gemeenteraadslid in Utrecht in de periode 1970-1971. Bij de gemeenteraadsverkiezing van 1970 was Terlouw de tweede persoon op de lijst, omdat hij zichzelf nog te onervaren vond om lijsttrekker te worden. Na de verkiezingen werd hij fractievoorzitter en bemoeide zich veelal met milieuproblematiek, waaronder de problemen die speelden rond het nieuw te bouwen winkelcentrum Hoog Catharijne. De politiek interesseerde Terlouw zodanig dat hij besloot te stoppen met zijn wetenschappelijke werk om al zijn tijd hieraan te besteden. Hij werd actief in de Haagse politiek en stelde zich kandidaat voor een zetel namens D'66 tijdens de Tweede Kamerverkiezingen van 1971. Terlouw kreeg de tiende plaats op de kieslijst. Tijdens de verkiezingen behaalde D66 elf zetels, een winst van vier zetels, en Terlouw kwam in de Tweede Kamer.
1971-1981: Tweede Kamerlid
Jan Terlouw was Tweede Kamerlid in de periode 1971-1981. In de Tweede Kamer hield hij zich voornamelijk bezig met economie, energie en milieu. Vanwege zijn achtergrond als bètawetenschapper werd hij gezien als autoriteit op het gebied van technologie en milieu.[8] Hij hield zich bezig met het beleid rond de aardolie- en aardgaswinning, waarbij werd gekeken of er kon worden geboord in de Waddenzee, de Veluwe en de Noord-Hollandseduinen. Door de oliecrisis van 1973 kwamen deze onderwerpen steeds meer op de politieke agenda. Ook wist hij aandacht te genereren voor de discussie over de afsluiting van de Oosterschelde. Deze discussie leidde uiteindelijk tot de aanleg van de Oosterscheldekering.
Na de val van het kabinet Biesheuvel I werden er Tweede Kamerverkiezingen gehouden in november 1972. Hierbij kwam Terlouw op de zesde plaats op de kieslijst. Dit bleek precies voldoende te zijn want D66 ging terug van elf naar zes zetels in de Tweede Kamer. Ondanks het verlies werd er, door de samenwerking met de PvdA en de PPR in Keerpunt '72, na een kabinetsformatie van 151 dagen het kabinet Den Uyl gevormd. Naast D66, de PvdA en de PPR werd dit kabinet gevormd door de confessionele partijenARP en KVP. Na het terugtreden van Hans van Mierlo als fractievoorzitter door een verschil van inzicht met de rest van de fractie over de te kiezen koers werd Terlouw in september 1973 gekozen tot fractievoorzitter. Terlouw was, in tegenstelling tot Van Mierlo, een tegenstander van verregaande samenwerking met progressieve partijen waaronder de PvdA en plannen hiervoor werden dan ook niet verder doorgezet. Tijdens zijn fractievoorzitterschap vertrok Wil Wilbers naar het ministerie van CRM, Anneke Goudsmit door onenigheid over het abortusstandpunt en splitste haar opvolger Govert Nooteboom zich af als eenmansfractie.
D66 behaalde in deze periode slechte resultaten. Tijdens de Provinciale Statenverkiezingen in maart 1974 behaalde D66 slechts een procent van de stemmen en tijdens de Gemeenteraadsverkiezingen in mei 1974 slechts een half procent. Hoewel D66 in het kabinet Den Uyl zat, werd in september 1974 tijdens een partijcongres gestemd over opheffing van de partij. Terlouw was hier in eerste instantie voor, maar liet zich door voorzitter Jan ten Brink ompraten om tegen te stemmen. Uiteindelijk stemde 55 procent van de aanwezigen voor opheffing van de partij, maar hiervoor was een tweederde meerderheid vereist. In oktober 1976 maakte Terlouw bekend zich niet beschikbaar te stellen als lijsttrekker. Aangezien er geen alternatief was voor het lijsttrekkerschap, werd tijdens een partijcongres in november 1976 een beroep gedaan op Terlouw om zich toch beschikbaar te stellen. Hij besloot te blijven, mits D66 in drie maanden tijd 66.666 handtekeningen wist te verzamelen en 1666 nieuwe leden kreeg. Uiteindelijk werden het bijna 90.000 handtekeningen en 4410 nieuwe leden. Terlouw stelde zich hierop beschikbaar als lijsttrekker.
D66 deed met het verkiezingsprogramma 'Het redelijk alternatief' mee aan de Tweede Kamerverkiezingen van 1977 en haalde hierbij acht zetels, een winst van twee. De partij ging echter uiteindelijk niet meeregeren. Het kabinet-Van Agt I werd gevormd, bestaande uit het CDA en de VVD. Tijdens dit kabinet speelde onder andere de oliecrisis van 1979 die tot grote financiële problemen leidde en de kruisrakettendiscussie. Tijdens deze laatste discussie had Terlouw op een compromis aangestuurd: plaatsing uitstellen en ondertussen onderhandelen met de Sovjet-Unie over wapenreductie.
1981-1982: minister van Economische Zaken en vicepremier
Tijdens het kabinet Van Agt II had Terlouw vaak inhoudelijke problemen met Den Uyl. Zo wilde Den Uyl, om zijn banenplan te financieren, de aardgasbaten van bedrijven afromen. Hier wilde Terlouw niets van weten omdat dit tijdens het vorige kabinet met de aardgasbedrijven was afgesproken. Ook was Terlouw betrokken bij financiële steun voor het scheepsbouwbedrijf Rijn-Schelde-Verolme, dat uiteindelijk in 1983 failliet ging. De sfeer in het kabinet was slecht en tijdens de Provinciale Statenverkiezingen in maart 1982 verloren de PvdA en D66 ten opzichte van de Tweede Kamerverkiezingen in 1981, terwijl het CDA won. De problemen die de PvdA had met de financiering van haar werkgelegenheidsplan leidden uiteindelijk tot een kabinetscrisis en hierna de val van het kabinet-Van Agt II.
Na de val van het kabinet werd het kabinet-Van Agt III gevormd in mei 1982. Voor D66 werd Max Rood toegevoegd als minister van Binnenlandse Zaken en Erwin Nypels als minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening. Terlouw stelde zich in eerste instantie opnieuw beschikbaar voor het lijsttrekkerschap voor de Tweede Kamerverkiezingen van september 1982. Er was echter kritiek vanuit de achterban van D66 op Terlouw, vooral toen hij zich tegen een blokkade van een kabinet met het CDA en de VVD uitsprak. Bij een interne poststemming over de kiesplaats bleek dat Terlouw op de vierde plaats kwam, en hij trok zich tijdens een partijcongres in juli 1982 terug als kandidaat-lijsttrekker voor D66. Nadat bleek dat de achterban hem nog wel zag zitten en tegen een blokkade voor een kabinet met het CDA en de VVD stemde, stelde Terlouw zich opnieuw beschikbaar als lijsttrekker. De verkiezingen verliepen erg slecht en D66 ging van zeventien zetels terug naar zes. Terlouw stopte hierop in oktober 1982 als voorzitter van D66 en als demissionair minister na het aantreden van het kabinet-Lubbers I.
Naast politiek bleef Terlouw zich bezighouden met veel voorzitterschappen, in het bijzonder van natuurorganisaties. Zo is hij sinds 2009 voorzitter van de projectgroep Aalherstel, waar hij zich samen met onder meer natuurorganisaties, geadviseerd door wetenschappers, inzet voor het herstel van de bedreigde aal[13] en was hij ambassadeur van Stichting Varkens in Nood.[14] Daarnaast geeft Terlouw lezingen over het belang van natuurbehoud. Op 4 mei 2014 gaf Terlouw een voordracht voor de Nationale Dodenherdenking.[15][16] Op 1 december 2016 kreeg Terlouw, wegens zijn 85e verjaardag, exclusief tijd in De Wereld Draait Door van Matthijs van Nieuwkerk om een indringende toespraak te houden over de wereld, het milieu en de politiek. In de veelbesproken toespraak noemde hij onder andere een afname van het sociaal vertrouwen, een stelling die door wetenschappers weersproken wordt.[17]
Schrijverschap
Jan Terlouw vertelde iedere dag aan zijn kinderen een zelfverzonnen verhaal. Hij wist door hun reacties te peilen of de verhalen spannend genoeg waren of juist te spannend en wanneer de aandacht vastgehouden werd. Ook waren er verhalen waarnaar zijn kinderen de volgende dag terugvroegen en deze werden onderdeel van een reeks.
Op aandringen van zijn vrouw Alexandra van Hulst ging Jan Terlouw zijn zelfverzonnen verhalen publiceren. De eerste verhalenreeks die hij opschreef was De avonturen van Oom Willibrord, waarna zijn echtgenote deze verhalen opstuurde naar uitgever Van Holkema & Warendorf. Kinderboekenschrijver Paul Biegel werkte hier als adviseur en was enthousiast over de verhalen. Biegel gaf alleen aan dat een jeugdroman geschikter was als debuut dan een verhalenbundel. Terlouw was juist terug van een wetenschappelijk congres in Novosibirsk in Rusland en schreef Pjotr: vrijwillig verbannen naar Siberië, over een Russisch jongetje dat op zoek naar zijn vader door een groot deel van Siberië reist. Dit was tevens het eerste boek van Terlouw dat werd uitgegeven. Het kwam uit in 1970.
Terlouws boek Koning van Katoren werd door Paul Biegel en Van Holkema & Warendorf als te politiek gezien. Hierop bood Terlouw het boek aan de uitgever Lemniscaat aan, die het in 1971 uitgaf. Ook de volgende boeken van Terlouw werden bij deze uitgeverij uitgegeven. Oorlogswinter, dat in 1972 uitkwam, is gebaseerd op de eigen ervaringen van Jan Terlouw tijdens de Tweede Wereldoorlog en wordt gezien als zijn bekendste werk. Zowel Koning van Katoren als Oorlogswinter werden bekroond met een Gouden Griffel. Terlouw schreef Oosterschelde; Windkracht 10 om alle voor- en tegenargumenten tijdens de discussie over het openhouden van de Oosterschelde uit te leggen. Gevangenis met een open deur kwam uit in 1986. Dit boek schreef Terlouw nadat een van zijn dochters benaderd was door een sekte.[3]
Terlouws politieke interesse schijnt door in zijn boeken. Zij stellen vaak eigentijdse problemen aan de orde, zoals het milieu, de politiek of de geschiedenis. Ook dringt in de boeken vaak de boodschap van de democratie, het vrije woord, het liberalisme en anti-extremisme door. Hij laat zien dat aan deze onderwerpen meer kanten zitten, dat je problemen van alle kanten moet bekijken voor je een beslissing neemt. Zijn hoofdpersonen zijn inventieve jongeren, die op een originele manier met die problemen omgaan. De jongeren leren veelal de zaken niet simpelweg te accepteren, maar kritisch te bekijken. Vaak is er een jongere aanwezig die het verkeerde pad op is gegaan en aan het eind van het boek besluit dat kritisch blijven denken toch het belangrijkste is. De opkomst van Terlouw als schrijver van jeugdliteratuur was aan het begin van de jaren zeventig, een tijd waarin geëngageerde jeugdliteratuur in opkomst is. De boeken van Terlouw worden hier over het algemeen ook toe gerekend.
In een interview in december 2012 vertelde Terlouw dat hij geen kinderboeken meer zou schrijven. Hij zag dat de wereld van de jeugd gevuld was met 'computerspelletjes, twitteren en mobiele telefoons': "Dat staat te ver van mij af. Als ik daarover moet gaan schrijven komt het gekunsteld over".[18] Ondanks deze uitspraken verscheen in 2016 toch weer een nieuw boek van hem, Het hebzuchtgas. Oorspronkelijk zou het een vervolg moeten worden op Koning van Katoren, maar er is uiteindelijk heel wat aan veranderd, waardoor het niet meer een band heeft met het boek.[19]
Terlouw schreef in 1978 De Derde Kamer, een roman voor volwassenen over een fictieve partij. Daarnaast heeft Terlouw nog non-fictie geschreven voor volwassenen, waarvan het bekendste het politieke dagboek Naar zeventien zetels en terug is, lopend van 9 maart 1981 tot 5 november 1982.
Al vanaf het midden van de jaren tachtig schreef Jan Terlouw samen met zijn dochter Sanne Terlouw aan een jeugddetective. Nadat Terlouw naar Parijs was verhuisd, werd dit voortgezet met een briefwisseling. Het werk ging echter niet snel en nadat Jan Terlouw commissaris van de koningin werd, had hij nog minder tijd. Sanne Terlouw heeft dit boek uiteindelijk zelf uitgebracht in 1993, als Het raadsel van de familie Liezekies onder haar pseudoniem Ike Smitswater. Na de pensionering van Jan Terlouw werd het samen schrijven weer opgepakt. Zo hebben ze vanaf 2006 samen zes boeken in de serie Reders & Reders geschreven. Dit zijn detectiveachtige boeken rond een vader en een dochter die samen moorden oplossen. Het derde boek was eerst als feuilleton verschenen in de Wegener kranten. Daarnaast hebben ze nog twee andere boeken geschreven: De Verdwenen Menora en In huis met een seriemoordenaar (over de seriemoordenaar Hans van Z.).[20]
In 2016 schreef Terlouw samen met Jan-Willem Hoekstra de musical De Schatten van Deventer voor de musicalvereniging Deventer Jeugd Musical (DJM)[21] ter gelegenheid van hun 50-jarig bestaan.[22]
Regisseur Martin Koolhoven maakte de verfilming Oorlogswinter. Deze film (Engels: Winter in Wartime) ging op 27 november 2008 in wereldpremière; de Belgische première volgde een week later.[23] De film trok bijna een miljoen bezoekers en hoort daarmee bij de best bezochte Nederlandse films van deze eeuw.[24] De film is later ook in de bioscopen geweest in Frankrijk, Duitsland en de Verenigde Staten.[25][26]
Terlouw was getrouwd met Alexandra van Hulst tot aan haar dood in 2017. In 1959 werd hun oudste dochter Sanne Terlouw geboren. Later kregen Jan en Alexandra nog een zoon en twee dochters, de wetenschapper en illustratrice Ashley Terlouw en violiste Pauline Terlouw.
↑De vader van zijn vader was in 1895 als weduwnaar hertrouwd met de 20 jaar jongere Hendrica Cornelia Borgers (1865-1928); hij heeft zijn grootouders van vaderszijde dus nooit gekend.
↑newsletterlog.com - Persuitnodiging 9 okt: Nieuw boek prinses Laurentien en Jan Terlouw voor Dag van de Duurzaamheid 9 oktober – De Meern, 7 oktober 2015.