Het NOC*NSF is de Nederlandse vertegenwoordiger in het Internationaal Olympisch Comité (IOC) en speelt een grote rol bij de selectie voor Nederlandse deelnemers aan de Olympische Spelen. Recente Nederlandse IOC-leden zijn / waren:
Leden ex officio zijn IOC-lid gedurende het voorzitterschap van hun sportfederatie. Wie op persoonlijke titel IOC-lid is, is dat in beginsel tot zijn overlijden.
Het Nederlands Olympisch Comité (NOC) werd op 11 september 1912 opgericht in Hotel Krasnapolsky in Amsterdam. In 1993 fuseerde het Nederlands Olympisch Comité met de Nederlandse Sport Federatie, waarna zij samen doorgingen als NOC*NSF.
Het initiatief tot de oprichting van het NOC kwam van Jasper Warner en Carl Hirschman, de voorzitter en de secretaris van de voetbalbond, en van F.W.C.H. baron van Tuyll van Serooskerken, die de eerste voorzitter werd. Doel van het NOC was het bevorderen van sport in het algemeen en het voorbereiden en begeleiden van de nationale teams die naar de Olympische Spelen werden afgevaardigd. Om de tweedelige doelstelling te onderstrepen werd in 1915 de naam NOC uitgebreid en werd Federatie voor Lichaamsvaardigheid toegevoegd.
De Olympische Spelen van 1928 werden in 1921 aan Nederland toegewezen, maar dreigden niet naar Amsterdam te kunnen komen nadat de overheid in 1925 weigerde een subsidie van 1 miljoen gulden te geven. Het NOC en diverse grote kranten startten toen een actie onder het Nederlandse volk en het bedrijfsleven, waarna er ruim 2.500.000 gulden werd opgehaald en de Spelen konden doorgaan.
In 1929 kreeg het NOC een kantoor in Amsterdam maar in 1930 verhuisde dat naar Den Haag, waar het tot 1990 gevestigd bleef, weliswaar op wisselende adressen. In 1946 werden de statuten gewijzigd en werd het NOC het overkoepelend orgaan van de Nederlandse sport.
In 1959 vond een splitsing plaats en werd de Nederlandse Sport Federatie opgericht, waarvan K.J.J. Lotsy de eerste voorzitter werd. De NSF zetelde in Den Haag tot de oprichting van het Nationaal Sportcentrum Papendal te Arnhem in 1971. In 1990 verhuisde het NOC ook naar Papendal en in 1993 gingen het NOC en de NSF weer samen.
In 1970-1977 was Kees Kerdel voorzitter van het NOC. Hij was in 1937 skikampioen van Nederland geweest en van 1953-1955 voorzitter van de Nederlandse Ski Vereniging, en in 1956, 1960, 1964 was hij chef de mission van de Nederlandse Olympische ploeg. In 1956 waren de Zomerspelen in Melbourne net nadat de Russen Hongarije waren binnengevallen, waarna het NOC niet aan de Spelen deelnam. Hij had achteraf spijt van deze beslissing. Toen zich in 1972 het drama met de Israëlitische ploeg in München afspeelde, liet hij de spelers zelf beslissen of ze wilden blijven. Postuum werd hem door voorzitter Samaranch in 1968 de Olympic Order verleend.
In 1977-1981 was Koos Idenburg voorzitter. Idenburg was daarvoor voorzitter van HGC, aanvoerder van het Nederlandse hockeyteam en voorzitter van de Koninklijke Nederlandse Hockey Bond. In zijn tijd speelde de discussie over het wel of niet boycotten van de Zomerspelen in Moskou in 1980. Idenburg heeft toen de beslissing genomen om als bestuur niet naar Moskou te gaan, maar het aan de sporters zelf over te laten of zij wilden gaan. Hij werd tot erelid van het NOC benoemd.
Van 21 mei 1985 - 27 januari 1989 was Henk Vonhoff voorzitter. Hij bereidde de fusie met NSF voor. Daarna werd eerst Anneke le Coultre-Foest en vanaf mei 1989 Idenburg interim-voorzitter totdat Wouter Huibregtsen in maart 1990 tot voorzitter werd benoemd. Na de fusie met de Nederlandse Sport Federatie in 1993 was Huibregtsen de eerste voorzitter van het NOC*NSF. Na Erica Terpstra was André Bolhuis voorzitter van NOC*NSF. Op 15 april 2019 werd Anneke van Zanen-Nieberg tot voorzitter gekozen per 22 mei 2019.
Ledenaantallen sportbonden
Hieronder de ontwikkeling van het ledenaantal en het aantal verenigingen per sportbond op volgorde van grootte:[5]
↑Toen Willem-Alexander koning der Nederlanden werd, legde hij zo spoedig mogelijk al zijn nevenfuncties neer. Voor het lidmaatschap van het IOC werd dat ontslag hem per september 2013 verleend, zie [1] onder het kopje 'Wat gebeurt met officiële functies, erefuncties en beschermheer- en vrouwschappen?'